Punta Angel >
La frontera de Guatemala
Ik beslooot het nu eens op de mexicaanse manier te gaan doen: Tranquillostyle en je dus niet te druk hoeven maken om de exacte tijden. Ik had bij het restaurant in Puerto Angel van de vorige dag dus die snorkeltour met de turtles geboekt en zou daar de zondag om één uur ‘s middags zijn. Het was een kwartiertje met de taxi vanaf Zipolite, dus kon ik om twaalf uur uitchecken, nog wat seafood eten op het strandterras van het hostel, en om kwart voor één soepel de taxi instappen.
Geen taxi te krijgen natuurlijk, dus zo stond ik, om tien voor half twee, lekker gestresst op het kruispunt Mexicaans tranquilo te zijn. ‘I care too much’, blijkbaar. Ik had de tour al betaald, en zou aansluitend, direct voor twaalf uren lang, de bus in gaan richting de grens met Guatemala.
Uiteindelijk vond ik tóch nog een taxi, waar ik héél snel in moest stappen, omdat deze in dit dorp eigenlijk helemaal niemand mee mocht nemen, en waarna ik, in noodterreinvaart, naar mijn restaurant gebracht werd. Daar stond men al op me te wachten en kon ik, nadat ik m’n tassen in de keuken had gedumpt, direct instappen bij iemand die me naar het volgende strandje reed, waarvandaan de boot zou vertrekken.
Van daaruit ging ik met een volledig mexicaanse groep, bestaande uit wat jonge stoerdere stelletjes, waar ik niet al te veel connectie mee had, snorkelen en schildpadden en dolfijnen lastig vallen met camera’s en bootgeronk. Dat viel allemaal een beetje tegen na hetwuivende koraal van Mahahual, maar zo heb ik tóch nog even lekker in het wat rustigere zwemwater kunnen liggen, zonder de golven en nudisten van Zipolte.
Bij terugkeer, natuurlijk op z’n mexicaans dik te laat, moest ik, bij het in gebreke blijven van mijn lift terug, even flink doorlopen naar het restaurant, wat gelukkig niet alleen via de lange autoweg buiten om kon, maar ook soepel binnendoor klimmend over de rotsen in de baai. Ik had echter geen tijd meer over voor een maaltijd bij de enthousiaste chef , maar alleen nog om mijn zwembroek snel om te wisselen voor een langere broek, om vervolgens diréct de taxi in te springen naar de ijskoude airco bus van achtienhonderdvijftig uur. De komende vierentwintig uur zou er niets aan dit tempo veranderen, enkel de vele onverwachte manieren van transport.
Eenmaal aangekomen bij het busstation in Pochutla had ik nog nét even de tijd om, op de hoek, snel een tayuda te ontdekken en te eten, alsmede het bereidingspoces te volgen, waarna ik voor twaalf uurtjes lang de donkere bus in verdween naar Tapachula, de grensstad met Guatemala.
Eenmaal om zes uur ‘s morgens daar aangekomen moest ik hoognodig poepen, omkleden, en mijn tanden poetsen, maar voordat ik het wist zat ik alweer in een taxi-privada richting de grens een smalltalk-praatje te houden met de chauffeur. Eenmaal op weg ben ik nu eenmaal niet meer te stoppen . . . en dan heb je het ook gelijk allemaal maar gehad, moet ik geacht hebben.
Bij de grens werd ik, voordat ik het wist, alweer diréct in een kleine motortaxi geduwd, die me over de daadwerkelijke grens zou gaan rijden. Dat lukte echter maar tot de helft, doordat ik een kwartiertje moest wachten totdat de wacht van het uitstempel-kantoortje gewisseld was en ik de vijfhonderd pesos uitgangs-belasting kon betalen.
Lopend kwam ik zo dus de grens over struinen, alwaar in de verwarring, bij het uitblijven van een Guatemalteekse grenspoort, een gast de stempel in mijn paspoort wilde zien en er direct mee vandoor ging richting het immigratiekantoortje, om mij Guatemala binnen te laten stempelen.
‘ He works for immigration ‘, zei zijn mattie, waar ik gekijk al niks van geloofde, omdat hij er gewoon uitzag als dé standaard hosselaar, die je overal tegenkomt als je ergens uitstapt. Ik moest verderop maar even wachten, zei hij, wat E√ert zich natuurlijk niet één keer laat zeggen. Ik liep direct mee, trok het paspoort weer uit zijn husselende handen, en nam zo het heft weer in mijn eigen.
Ik schudde zo nog een stuk of zooi van dit soort gasten af, aangezien ik ook geen quetzals hoefde te wisselen, because we come prepared, en stapte vervolgens soepel een colectivo in naar San Marcos: het eerste de beste plaatsje na de grens. Niet te verwarren, maar toch zelf onderweg nog even verschrikt doen, met San Marcos de Laguna, wat mijn eindoel zou zijn, en waarvan ik eigenlijk niet verwacht had dat diezelfde dag nog te gaan halen.
Ik dacht eigenlijk dat deze eerste colectivo me direct helemaal naar San Marcos zou brengen, zoals de tweede-busman naar me had geroepen, maar werd er vervolgens ergens op een straathoek weer uitgegooid, waarna een volgende tweede-busman, letterlijk met mijn grote tas in zijn nek, een chickenbus op rende, om die daar bovenop vast te binden, waarna ik wel móest rennen om ook die bus weer in te gaan, om niet zonder mijn bagage daar op die straathoek achter te blijven. Midden Amerikanen zijn dus niet alleen heel tranquillo over de tijd, maar rennen zich ook nog constant de tandjes om zo laat te komen.
Chickenbussen zien er fantastisch uit, maar zitten voor deze, nog niet eens zo heel grote Europeaan, waardeloos. Het zijn oude gezellige bussen, met een grote lange neus en vrolijke muziek. Vol met gekleurde tekeningen en teksten, met het hele spectrum aan, in de zon schitterende, metallic kleuren. Bovenop wordt alle grote bagage vastgebonden waaraan, net als aan het aantal mensen, geen limiet lijkt te zitten.
Na de volledig opgepropte chickenbus stapte ik in San Marcos uit om even snel te pinnen en wat taco’s te schuiven, om diréct weer op tijd te zijn voor de volgende aansluitende chickenbus naar San Marcos de Laguna, zo’n honderdtwintig kilometer aan haarspeltbochten, om de vulkanen heen, verder. Naast me kwam een Guatemalteekse vrouw zitten, die me direct wat pel-pinda’s aanbood en een gesprekje met me aanknoopte. Van alles wat ze daarna ging smikkelen, wat opvallend vaak was, bood ze steeds even wat aan mij aan. Superlief.
Weer dacht ik nu dat ik in mijn bus naar mijn eindbestemming zat, maar halverwege werd ik er, midden op een kruispunt, in de middle of nowhere, met enkel een klein winkeltje, een pollo rapido en een man met krukken, uitgegooid, om wéér op de volgende chickenbus te wachten. Ik kreeg de indruk dat iedereen steeds precies wist waar ik heen moest, behalve ik. Het leek alsof de tweede-busmannen, die elke bus in dienst had om de bagage op en neer te rennen en te zorgen dat het geld in het spreekwoordelijke laatje kwam, allemaal constant met elkaar aan het eppen waren over mij en mijn eindbestemming.
De man met de krukken riep dat mijn volgende bus pas over een half uurtje zou komen, dus bestelde ik snel even een combo menuutje bij de rapido, en kocht ik het enige flesje bier dat bij het winkeltje, waarschijnlijk al heel lang, in de koeling stond. Met open mond keken moeder en zoontje daar toe hoe ik die ontkroonkurkte met de achterkant van een mes: Gekke gringo!
De man met de krukken liep langs, keek verlekkerd naar mijn kipje en mijn biertje, en maakte daar ook de bijpassende gebaren bij, toen halverwege mijn maaltijd mijn bus er ineens alweer was. Waarschijnlijk had hij óm het half uur gezegd, en niet óver een half uur, en zo moest ik dus toch ineens wéér rennen om bij mijn tas, die inmiddels alweer op het volgende dak gebonden werd, in de bus te kunnen springen. Ik klokte en kluifde nog wel even gauw mijn biertje en mijn kipje weg, en zag vervolgens vanaf de bus, in mijn ooghoeken, de man met de krukken het universele: ‘Hè, shit.’ gebaar maken toen hij snel naar mijn ‘no leftovers’ liep.
Pas toen besefte ik dat dit fastfoodje voor mi, een waar koningsmaal voor hem zou zijn geweest, en reed ik, met de spijt in de acheruitkijkspiegel, alweer door naar mijn volgende onverwachte overstap. Dat is toch wel het nadeel van de rush waarmee je van bus naar bus gegooid wordt, terwijl je zelf bij goth niet weet wat er allemaal gebeurd. Je krijgt niet écht de tijd om je omgeving te lezen en je kan ook niet meer even terug om het één en ander te corrigeren. Wat had ik graag gewild dat ik een kipje en het halve biertje had laten staan, om deze manke man blij te kunnen maken . . .
Inmiddels zat ik echter alweer mijn knieën bont en blauw te schokken tegen het koude staal van de te kleine zittingen van de laatste chickenbus de berg af, alvorens in de laatste motortaxi van deze zessentwintig uur durende trip te stappen, naar mijn ultieme, helaas al volgeboekte, bestemming: Hostal del lago. Te voet kwam ik echter al weer gauw uit bij hostal Paco Real, alwaar ik, in verband met verwarring over de prijs, het wennen aan weer de Guatemalteekse valuta en mijn inmiddels oververmoeidheid, een véél te groot en véél te duur huisje van hout betrok, met een persoonlijke veranda, waarna ik, toen eenmaal de grote spin uit de badkamer verwijderd was, heerlijk mijn slaap in heb liggen halen, terwijl ik droomde van drukke reizen met boten, gezellige mensen en chaotische situaties.
|