Pulau Tioman
Eindelijk! De nieuwe reden van mijn bestaan: duiken op het Tioman eiland. Voor de oplettende lezer, inderdaad, ik ben zig-zag, zig-zag, zig-zag door het land gegaan. Drie keer heen en weer of zes keer het land door. Dat is het voordeel van go with the flow: zo zie je nog eens wat.
Van Kuala Lumpur nam ik de bus naar Mersing, alwaar ik een hosteltje betrok langs de rivier, dat inderdaad het Riverside-hostel heette, en me een avondje heb vermaakt in het mega kleine plaatsje. Chineesje, biertje, wifietje . . . Niemand doet dat daar, aangezien het enkel de hub naar het eiland is, dus meenigeen zat flink te stressen in de bus of ze de laatste ferry naar het eiland nog wel zouden gaan halen. Dat deden ze dan nog wel net aan en ik heb er ook nog nét geen één op een hart-aanval kunnen betrappen, maar ik zelf was méga-chill.
De volgende morgen nam ik soepel de 10:30 ferry en na twee uurtjes op zee, bereikte ik dan eindelijk wederom het paradijs. Nou ja, ik moest eerst nog even naar de andere kant van het eiland, dat de ferry niet aan deed, voor het échte paradijs. Juara Beach. Ik spotte de toyota 4×4 pic-up met het door het hostel opgegeven kenteken en liet me soepel, over de berg en dwars door de jungle, naar mijn chaletje brengen. Alle actie speelt zich hier af aan de west-kant van het eiland, dus had ik voor de oost-kant gekozen. Nou ja, dit was tevens de enige plek waar op het laatste moment nog wat te boeken was geweest voor een redelijke prijs. Ik had op basis van de reviews op trip-advisor al geregeld dat ik bij Amigo divers, een vijf-sterren duikclub, vijf strandtenten verderop van mijn chalet, iedere dag één of twee duiken kon maken in het grotendeels onbedoken oosten, dus kon de vakantie nu dan eindelijk écht gaan beginnen.
En ik weet, dat is niet goed voor de blog als er niks gebeurd en ik compleet in de chillmodus duik. Onder water valt er ook enkel maar met handgebaren te bloggen en dat waren hier nog voornamelijk o.k gebaren met kleurrijk terugwuivend koraal. Amigo divers bleek een rustige maleise duikclub te zijn, waar we in groepjes van hooguit vier mensen ten onder gingen.
Op een white board stond een kaartje getekend met twaalf duiksites met een lijstje ernaast met de zelfverzonnen namen. Iets meer dan op de kaart stonden getekend, omdat de eigenaar bepaalde duik-sites liever voor zijn eigen duik-clubje hield, ten einde de rust onder water te behouden.
De enige échte actie hier verwachtte ik van mijn russische overburen die, ondanks het alcohol-vrije karakter van deze kant van het eiland, met een treetje heineken halve liters en een treetje tiger halve liters aan kwamen zetten, en alsnog bij alles wat ze zeiden boos bleven klinken. Combineer dit met het uiterlijk van Milosovic en dan is het niet zo raar dat ik minimaal verwacht had midden in de nacht uit m’n slaap gehaald te gaan worden voor een ouderwetse russische vechtpartij, zo vlak voor mijn deur en midden in het paradijs. Niks van zulks.
Het komt altijd uit onverwachte hoek. Ik wilde even aan de andere kant van het eiland gaan kijken, aangezien ik zelf ook nog even moest wennen aan de rust, mijn twee duiken van die morgen er al weer op zaten en de curry aan de andere kant van het eiland natuurlijk sowieso altijd groener is. De 4×4 taxi’s waren in principe vijfentwintig ringit per persoon, maar je moest met minimaal twee personen zijn, en dan kom ik altijd net de helft te kort. Ik ging dus op de enige driesprong staan van het enige pad langs de kust en wachtte geduldig op een al gedeeltelijk bezette wagen, waar ik bij zou kunnen springen. Als snel kwam er een frans stelletje bij met een kind en eveneens kwam er daarna vrij snel een gast langs met een pic-up die ons voor de juiste prijs wel wilde brengen. De fransman was bereid vijftig te betalen en aangezien de taxi-man niet voor minder dan tachtig wilde gaan rijden, zou ik dan dertig moeten betalen. Ik wiegerde dat uiteraard, en kwam tot een deal voor twintig met de taxi-man, dus zeventig in totaal. We stapten in.
Nu spreek ik niet echt frans, maar pik toch af en toe wel wat woordjes mee. Op de achterbank hoorde ik de fransman duidelijk zijn onvrede naar z’n vriendin uiten dat ik nu twintig betaalde en hij vijftig, omdat een kind natuurlijk gratis zou moeten zijn, en hij nu écht niet meer dan vierenveertig zou gaan betalen en ik de rest dan maar moest dokken. De sussende vrouw hoorde ik ondertussen waarschuwen dat ik nog wel eens frans zou kunnen verstaan.
Ik zorgde dus dat ik de twintig al klaar had en besloot er iets eerder uit te gaan dan zij.
‘ Oui, c’est bon, ici ‘, zei ik op mijn beste frans tegen de taxi-man, en keek naar de achterbank waar het koppeltje al verstijfde,
‘ Au revoir ‘, riep ik vrolijk en ging mijnsweegs . . . en ik weet het is niet veel, maar meer gebeurd er nu eenmaal niet in het paradijs.
Aan de west-kant van het eiland kwam ik erachter waar de russen het bier vandaan hadden. Dit bleek een duty-free-eiland te zijn en zo waren er aan de west-kust dito-duty-shops, waar men, het bier en andere dranken ‘groot’ in kocht. Ik besloot om daar ook even twee koude goedkope biertjes te gaan halen, om verderop in de hangmat die ik gezien had op te drinken . . . waarop de vrouw me om mijn paspoort vroeg.
‘ My passport? You don’t believe I’m 18? ‘, het bleef heel lang stil, waarna de vrouw in de lach schoot en de gegevens van mijn paspoort op een formulier noteerde waaruit later bij controle zou blijken dat ik belastingvrij twee, al dan niet koude, biertjes had aangeschaft.