Puerto Vallarta
Tijdens het reizen der comfortabelste bus tot nu toe, dan wel weer een van zo’n zes lange uren van Mazatlan naar Puerto Vallarta, ben ik eens gaan uitrekenen hoeveel van deze reis uren ik in Mexico nog zou moeten verduren voordat ik in het verplichte Acapulco zou zijn, alwaar ik van plan was om wederom per bus op te reizen naar het noordelijker gelegen Tepoztlan, net onder Mexico city. Aangezien ik net bezig was met een poging van het ophouden der plas tot mijn bus zijn of haar bestemming had bereikt, besloot ik dat ik het berijden der touringbussen een beetje beu aan het worden was. Nog voordat ik Puerto Vallarta zelf met eigen ogen gezien had besloot ik dan ook blind dat ik het daar leuk vond en er minimaal een week zou willen verblijven en dat ik dan vandaar direct door naar Mexico stad zou vliegen en dan gewoon weer twee uurtjes zuidelijker terug kon bussen naar Tepoztlan. . . het is tenslotte toch ook een beetje vakantie zo’n klein stukje van een wereldreis.
Bij aankomst bij de centrale bus terminaal werd mij duidelijk dat ik definitief de middle of nowhere had verlaten, toen ik tegen een muur van verkeer en amerikaanse touristen aan liep. In mijn kerst-verse hostel werd ik begroet door een mexicaanse jonge-chica die bij het zien van mijn nederlandse paspoort direct haar defcon-one tettoe liet zien. Dat schepte een band. Het viel me ook eigenlijk nu pas op: Ik was in heel mexico nog geen nederlander tegen gekomen, een feitje dat waar je ook komt op de aardkloot doorgaans vrij uniek is om waar te zijn.
Dit was eindelijk mijn eerste echte hostel, waar ik toen ik op een slecht bed lag in een raamloze kamer met overal harde vrijdagavondstemmen om me heen direct al spijt van kreeg. Gelukkig had dit helemaal niks met mijn leeftijd te maken, maar enkel met het feit dat ik de volgende morgen vroeg een afspraak had staan om te gaan duiken, waar ik enigzins gezond nerveus voor was. Het was alweer vijf jaar geleden dat ik voor het laatst onder het ruime sop was verdwenen, dus ik had in de bus al wat refresher youtube tutorials zitten kijken aangaande de techniek van de uitrusting, de gebarentaal en de onderwaterse gebruiken.
Ik kwam de volgende dag dan ook een uur te vroeg aan bij Banderas dive shop en kon nog net Cezar, de eigenaar, hard zien werken om de benodigde gear voor de dag klaar te zetten. Plots stormde Eric binnen en begon enthousiast, al vertellend, de juiste duikuitrusting voor mij uit te zoeken. Hij was een canadees die hier met zijn man was blijven plakken en inmiddels officieel een local was. Ik snapte ook best waarom, want Puerto Vallarta is zo’n beetje de gay capital van Mexico. Hierdoor hangt er een vrij aangenaam sfeertje, wat nogal af stak tegen het meer macho sfeertje dat ik de dagen ervoor in Sinaloa en Chihuahua had ervaren.
We zouden gaan duiken bij Los Arcos. Drie grote rotsblokken, die net doen of ze een eiland zijn maar zo hoog en stijl zijn dat je er onmogelijk op kunt komen, zo’n vijftien kilometer vanaf de Los Muertos pier waar vandaan we met het kleine bootje waren vertrokken.
Het duiken was best wel weer even wennen, maar gelukkig kwam ik er al snel achter dat het met duiken net zo is als met het berijden van een fiets: je verleerd het niet. Ik ben dan ook maar één keertje vermist geweest, toen ik per ongeluk met mijn hand de verkeerde knop fijn kneep en ik omhoog geduwd werd in plaats van naar beneden gezogen. Eric mistte me al snel en kwam me direct aan de oppervlakte weer ophalen, waarna de ontdekkingsreis op de bodem van de oceaan weer door kon gaan.
Het was heerlijk om weer in het water te zijn. De tip van Eric om je met de heen en weer deinende stroming mee te laten gaan in plaats van er tegen in te zwemmen, maakte het geheel nog aangenamer. Als een zwerm dansten we als één organisme heen en weer door het water, zo statig als ook het koraal heen en weer lijkt te wuiven. Daar kan zowel Maxima als Alexia nog een flinke punt water aan naar binnen zuigen, als die er wat mee te mee te maken zouden hebben.
De dagen daarop heb ik in totaal zes duiken gemaakt, in plaats van de geplande, al duur genoege twee. Er was één extra diepe duik van zesentwintig meter bij rond een gezonken schip en de rest op zo’n vijftien á twintig meter bij Los Arcos. Daar raak je nooit uitgekeken aldus Eric, die daar elke dag wel één á twee duiken maakte, aangezien je er steeds weer ander vrijelijk beweeglijk onderwater leven tegen komt.
Mijn hoogtepunt was een turtle die even met me mee zwom, een zwarte pijlstaartrog met witte of paarse stippen, een levende zeester, wat verrassend voor me was aangezien we in Holland enkel de dode variant lijken te kennen, en als klap op de vuurpijl een kruipende zee slang.
De laatste twee duiken waren kwa ontdekkingen wat saaier, doordat Ricardo, de andere divemaster, twee verse duiksters in de leer had, en dan bedoel ik niet het materiaal maar de studie voor het padi open water certificaat. Het zicht was ook erg slecht die dag waardoor ik en mijn designated ‘buddy’, zoals dat bij het duiken heet, één keertje de groep kwijt raakten toen Ricardo de dames wat oefeningen liet doen.
Op een ander moment ging één van de dames steeds per abuis naar de oppervlakte, mij niet onbekend, waardoor ik de boel beneden bij elkaar moest houden en het touwtje mocht beheren waarme onze locatie op de bodem met de locatie van de duikers boven ons verbonden bleef, terwijl Ricardo haar weer ging halen. Je bent namenlijk zo ongemerkt een aantal meter verderop door de stroming. Al met al erg goede oefeningen voor mij om mijn buoyance stabiel te houden, een groep in de gaten te houden en mijn navigatie skills te trainen, die op het land al niet te best zijn.
Na drie dagen druk hostel vond ik een ander hotel, dat juist weer in de aanbieding was bij gebrek aan bezoekers, zo’n vijftien kilometer ten zuiden van het centrum en dat zich vlak acher onze duikspot bij Los arcos bevond. De afstand tot het centrum, met alle restaurants en tevens de Los Muertos pier waarvandaan we steeds op de boot gingen voor het duiken, overbrugde ik soepel op een scooter die ik bij Scuta MX had gehuurd. Vrijheid dus.
De nieuwe hotelkamer was de meest luxe die ik in mijn reis carriere heb gehad, met een driepersoons bed, een tweepersoonsbed een barretje, een keuken, een eigen voordeur, twee schuifpuien die uitkwamen op een persoonlijk terras, dat weer uikeek over de baai, waar je door de afgrond dan weer niet in kon springen voor verkoeling, maar je kan natuurlijk niet alles hebben. Walvis spotten kon vanaf daar dan weer wel, volgens de reviews op booking, al heb ik maar een paar keer een spuit water uit een blowhole gezien en één keer een dolfijn die dol fijn sprongetjes uit het water maakte.
Als we de krokodil, die ik aan het strand tegenkwam terwijl deze een vogel opslokte, meerekenen is dit al met al geen slechte score aan wild leven voor een paar dagen aan de kust.