Puerto Lopez
De bus naar Cuenca zat ik met mijn dag-rugzak tussen mijn benen, met daaruit stekend de lange rode paal, waarin het schilderij van Gustavo zorgvuldig opgerold zat. Ik had nog niet echt de tijd gehad om dit in mijn grote, al te vol gepropte, backpack te verwerken, die nu veilig onder in het ruim van de bus warm lag te worden van de motor, in de steeds brandendere zon. Eventjes voor lul zitten dan maar. Het was tenslotte maar voor twee ritjes. In Puerto Lopez zou ik zeker zes dagen de tijd hebben om dit object netjes in mijn backpack te verwerken. Vanaf nu ging namelijk het natte en tevens tranquillo gedeelte van mijn reis beginnen: de kust. Hiervoor was het natuurlijk óók wel nat geweest, maar dan óveral en niet van het goede soort nat, maar ongezouten en zonder zon. Vanaf dit moment werd het droog van boven en nat van onder. Zoals het hoort, zouden ze in de kroeg zeggen. Zodat je er naar gelang in kunt duiken en daarna ook weer netjes op kunt drogen.
Deze busreis omvatte twee delen. Cuenca naar Guayaquil, drie uurtjes, en van daaruit snel een bus zien te regelen naar Puerto Lopez, vijf uurtjes, om diezelfde dag nog aan te kunnen komen aan de kust. Het enige dat ik te weten was gekomen was dat er tot 17:00 bussen zouden rijden naar Puerto Lopez, maar verder had ik geen info kunnen vinden voor mijn overstap. Tricky dus, aangezien mijn eerste bus precies om 17:00 uitgerekend was en het hier niet altijd europees stipt verloopt. In het ergste geval zou ik dan in Guayquil moeten overnachten en mijn eerste van vijf geboekte dagen bij Hostel Montemari moeten missen. Op zich niet het einde van de wereld, maar ik had eigenlijk wel genoeg van de zwarte dampende diesel-stad en ik verlangde ernstig naar wat zon en strand. Of alleen zon, maar in elk geval naar de beloofde hangmat op mijn eigen balkon op de berg aan de kust, met uitzicht op de zee: het einde van de wereld dus. Luxeproblemen nochtans, maar tóch problemen.
Met dit vergezicht in mijn hoofd kwam ik vebazingwekkend stipt om 17:00 aan in de grootste stad van Ecuador, waar ze het busstation in diezelfde verhouding, naar mijn zin, ook véél te groot gemaakt hadden. Zéker voor mijn lust om naar de kust te gaan. Ik sleepte wanhopig zwetend met mijn grote backpack nog in de flightbag over de begane grond, met de grote rode paal wild bungelend naast mijn daypack die half over mijn rug gedrapeerd was, in de hoop een busmedewerker te vinden die hysterisch ‘Puerto lopez, Puerto Lopez, Puerto Lopez, Puerto Lopez, Puerto Lopez’, riep. Iets wat normaal gesproken super-irritant is, maar als je ze nodig hebt . . .
Natuurlijk had ik kunnen weten dat het het laatste balietje zou zijn, alwaar ik te horen kreeg dat ik nog vijf minuutjes de tijd had om de laatste van 17:15 te kunnen halen. Ik haalde vlot een kaartje en vroeg waar ik moest zijn, waarop de man op een klein dametje achter me wees en zei dat zij naar dezelfde bus moest. Ze keek me aan met een blik van, ‘oh jee ik heb een tourist achter me aan’, ja we waren dus weer in de grote stad, en zo sjeesde ik onhandig, zoals eerder beschreven, achter haar aan, wéér de complete begane grond over en vervolgens de niet automatische trappen op naar de tweede, terwijl ze zo nu en dan achterom keek of de gringo met de grote zak en de rode paal nog steeds volgde . . . en dat deed ik, al keek ik er ongetwijfeld erg moeilijk bij.
Eenmaal in de bus kwam er een gast naar me toe, voor mijn kaartje. De busman, zoals overal normaal is in Zuid-Amerika . . . maar er klopte iets niet. Ik zette de zak met de rode paal weer tussen mijn benen, waarop hij naar me toe kwam en zei dat ik mijn tas boven de stoelen moest leggen. Dit weigerde ik, want ik heb onderweg altijd van alles nodig, waar ik vooraf niet allemaal aan denk. Dat was dan wel goed, zei hij, maar dan moest de tas wel plat op de grond. Hij liet zien hoe: met de rode paal onder de stoel naar achter gestoken.
Dit was veemd want normaal zijn ze altijd superaardig en interreseerd het ze niks wat je allemaal uitvreet in zo’n bus. Tóch dacht ik nog dat het voor de veiligheid was, ofzoiets . . . misschien was hij op stage in Europa geweest, je weet het niet.
Op een gegeven moment wilde ik aan de andere kant van het gangpad even de gordijnen open doen voor wat uitzicht, ik was tenslotte op vakantie, waarop hij van achter me uit ook opeens opstond en recht in mijn gezicht vroeg wat ik ging doen. Ik vond het direct vreemd, maar zocht er verder niks achter, maar was wel blij dat een andere busman het snel daarna van hem over nam en ik hem verder niet meer gezien heb. Good riddence, eerste irritante persoon in Ecuador . . . op zich geen slechte score na twee- en een halve week.
Inmiddels had ik ook een whatsap bericht binnen gekregen van mijn hostel, dat één van de nachten mijn kamer dubbelgeboekt was . . . de middelste, de vrijdagnacht. Ik appte terug dat we daar, in verband met mijn langereismoeheid van deze dag, later wel over zouden praten en dat er altijd wel een oplossing te vinden zou zijn voor één nachtje. Ik was nog net op tijd in Puerto lopez voor een eerste maaltijd aan de beach en betrok rond middernacht mijn kamer, met hangmat en schommelstoel en uitzicht over de zee. Het einde van de wereld: Paradijs!!
De volgende morgen werd ik compleet lekgestoken weer wakker en ontdekte ik dat mijn labtop niet meer in mijn daypack zat. Ik gooide alles overhoop maar met zó’n autistische manier van spullen op dezelfde plek meenemen leek het me onwaarschijnlijk dat ik dit logge object over het hoofd zou kunnen zien. Ik dacht direct terug aan de irritante ‘busmedewerker’ van de vorige avond, sloeg mezelf voor m’n kop dat ik er niet naar gehandeld had, maar prees mezelf tegelijk dat ik zijn energie goed had uitgelezen. Hij had vanuit de stoel achter me mijn labtop uit mijn tas zitten friemelen . . . die tas, waarvan de ingang zo makkelijk naar achter gekeerd lag
Mijn eerste ontbijt in het paradijs zat ik dus tussen de muggen al mijn wachtwoorden te veranderen voor het geval het joch zo slim zou zijn om het windows wachtwoord te omzeilen en bij mijn browser te belanden en zo vervelende dingen zou kunnen doen. Gelukkig was het een oude leppie, met gesuperlijmde scharnieren, die je ook nog eens op een bepaalde manier vast moest houden teneinde het hele zaakje niet met een véél te soepele beweging af te breken, maar desalnietemin super-irritant, maar éigenlijk ook wel weer lekker dat ik dat zware ding niet meer mee hoefde te slepen, aangezien ik hem ook nog niet gebruikt had sinds ik hier was. . . al had ik nu dan wél eindelijk de tijd voor het bijwerken van mijn blog, zo hier in het paradijs.
Na het ontbijt kwam ik mevrouwtje hostel tegen en konden we eindelijk praten over de dubbelgeboekte dag. Ze zei dat ik één nacht in een hostel onder aan de berg kon vertoeven, waarop ik zei dat ik er weinig voor voelde om voor één nacht te verhuizen als ik vijf dagen aan één stuk geboekt had en ik die zaterdagmorgen vroeg naar mijn duikcursus moest. Ik had ook eindelijk wel eens behoefte om al mijn zooi eens lekker uit te spreiden in de kamer en tevens om mijn klamboe, die ik al vijftien jaar meesleep maar die nog steeds in de gesealde plasticzak zat, eindelijk eens op te kunnen hangen.
Ik vroeg hoe de andere persoon had gereageerd op het probleem, waarop zei zij dat ze dat niet had gecheckt, aangezien ik had gezegd dat er altijd wel een oplossing was. Tja, dat wil natuurlijk niet automatisch zeggen dat dat betekend dat ik zelf dan ga wijken. De andere persoon bleef maar één nachtje, en het hostel hanteerde een minimum van twee dagen volgens hostelworld. . . Ik zei dat ik tevens nog één extra nacht wilde blijven, omdat het écht een paradijs was daar, en om tevens mijn zaak nóg duidelijker neer te zetten.
Opeens besefte ik dat ik gewoon geirriteerd was door de labtop, en eigenlijk nog méér door het feit dat, nu ik na al mijn inspanningen éindelijk in het paradijs was beland, ik met al deze aardse zaken te maken kreeg . . . verwend joch dat ik er ben.
Ik bood mijn verontschuldigingen aan, zij sprak een boodschap in op mijn whatsapp die ik aan de politie kon laten horen, waarna ze zei dat ze de andere persoon dan maar zou gaan informeren.
Ik besloot dan eerst maar naar la policia te gaan, om alles gehad te hebben, en appte vervolgens drie hoeken verderop nog even naar haar terug dat, als de andere persoon heel moeilijk zou gaan doen, ík wel in het andere hostel zou verblijven dat nachtje. Ik wilde niet dat ze hierom slechte reviews zou krijgen, nog spijt hebbende van mijn geïrriteerdheid van zo even. Die reviews zijn nu eenmaal van levensbelang tegenwoordig. Je kan ze maken én breken tegenwoordig als tourist.
Het politiebureau was weer een ervaring apart. Een oud metalen bureau, gelijk de dukes of hazzard, en een agent in vaal politiepak met wat volk eromheen. Ik liet de spaanse boodschappen horen, vertelde en gebaarde mijn eigen verhaal, waarop ik te horen kreeg dat ik een aankoopbon van de labtop moest hebben voor een aangifte . . . voor de verzekering. Dat ik op vakantie niet mijn hele boekhouding meezeulde was niet van belang voor de agent, blijkbaar.
Gelukkig zijn de communicatiemiddelen vrij geavanceerd tegenwoordig, dus al snel had ik een digitale bon opgestuurd gekregen, waarmee ik weer weggestuurd werd om die ook nog eens uit te gaan laten printen bij een old-school internet shopje. Ik printte mijn busticket er ook nog maar even bij, om te voorkomen dat ik nóg eens terug gestuurd zou worden, en ging met het hele zaakje terug naar ‘bureau paradijs’.
Op de vraag of ze mijn labtop gingen zoeken werd ik vol ongeloof en met grote verbazing terug aangekeken. Dit hadden ze nog nooit gehoord. Hij ging enkel aan het werk om mijn proces-verbaal voor de verzekering in orde te maken. Blijkbaar was dit een standaard procedure onder de touristen hier.
Ik was onderwijl natuurlijk nog steeds op vakantie, dus zo maakte ik stiekum vanuit de wachtstoel even een kiekje van het hele schouwspel met mijn telefoon, waarvan normaal gesproken de flits altijd uit staat . . . maar nu dus blijkbaar even niet. De chick die achter hem zat tikte de agent vervolgens aan, brabbelde wat tegen hem en wees naar mij, waarop hij vervolgens helemaal los ging tegen me, terwijl hij gebaarde dat hij me in de boeien kon- en waarschijnlijk zóu gaan slaan. Ik verwijderde voor zijn ogen de foto, deed me voor als de domme tourist, en zei dat ik op vakantie altijd foto’s van alles maakte en dat dit in Holland de normaalste zaak van de wereld was.
Man, man, man, het was lang geleden dat iemand zó boos tegen me heeft staan roepen, het was bijna lekker. Ik kan het iedereen aanbevelen. Bijna had ik mijn paspoort en alles weer weggegrist en was ik vertrokken, maar nu ik dit allemaal had doorstaan wilde ik dan ook écht wel dat verzekeringsgeld, voor al mijn noeste vernederingen en inspanningen.
Hierna was dan wel éindelijk het paradijs voor mij. Dat wil zeggen, alleen nog even een citronella kaars en wat lucifers aanschaffen om met behulp van de spirituele rookhoutjes die ik in Ceunca gekocht had de muggen te verdrijven op mijn balkon en ik was helemaal set . . .
Pas de tweede dag, toen ik écht helemáál relekst was, ben ik bij de duikschool gaan buurten. Superchille franse lui, met dito engelse accentjes die daar de andere touristen mee onder water nemen. Ik vulde al mijn paperassen in, waardoor ik zelf verantwoordelijk werd voor een eventuele dood- of erger tijdens het duiken, en besloot de rest van de dag het strand maar eens naar rechts af te lopen. Daar zag ik wat mooie rotsen, die van dit strand, op grote schaal, een baaivorm maakte. Hoe groot die schaal was kon ik achteraf uitlezen aan de rode kleur die mijn lijf had gekregen door de loeiende zon. Ik was begonnen met RAL1013 en was nu ongeveer RAL3001 dus omgerekend in kilometers is dat zo’n drie á vier kilometer strand. Het had dichterbij geleken van veraf . . . en ik kwam maar twee mensen tegen onderweg, de rest van het strand was helemaal van mij.
Helemaal aan het einde was er een rots om mijn spullen op te leggen, een rots om op te mediteren en een rots om omheen te zwemmen. Wat heeft een mens verder nog nodig in het leven? Ah ja, energie om weer terug te lopen en wat beschutting tegen de zon, misschien. Tegen RAL3026 was ik weer terug waar ik begonnen was, waarop ik me helemaal insmeerde met kokosolie en wat aloe vera uit de berm, in de hoop dat het lijden bij het aantrekken van mijn wetsuit de volgende dag nog wat mee zou gaan vallen. De zon doet het goed hier op de evenaar en slaat bruin over om direct voor rood te gaan.
Ik liet me vervolgens, ondanks mijn afweervuurtje onder de hangmat, nog wat muggenbulten aanmeten op mijn balkon en wurmde me daarna in een onrustige slaap in mijn oude vertrouwde rustgevende gloednieuwe klamboe.
Op europese tijd was ik de volgende morgen bij de dive-shop zodat ik, met een zelf meegebracht coca-theetje, alles nog even rustig kon observeren, alvorens op zuid-amerikaanse tijd de rest van de deelnemers te kunnen begroeten. En ook al duik ik pas een half jaar, in ene was ik hier de gevorderde. Ik kwam dan ook mijn advanced open water cursus doen . . . zodat ik niet direct naar de oppervlakte zou schieten op het moment dat ik iets teveel lucht naar binnen zou halen bij mijn eerste haai op de Galapagos eilanden. Zo advanced was ik nu ook weer niet.
Met de enthousiaste franse duikmaster gingen we eerst naar dertig meter diepte. Dit was nieuw, want achttien is het maximum bij de basistraining. We daalden af langs een touw op een plek waar het sowieso al troebel water was. Slecht zicht dus. Onderweg had ik moeite met het clearen van mijn holtes, wat je voornamelijk bij je oren gaat voelen. Je neus dichtknijpen en blazen is normaal de oplossing, maar hoe dieper je bent hoe lastiger dat wordt, zo bleek.
Eenmaal op de bodem was het zicht nog ongeveer vijftien centimeter. Ongeveer zoveel als in een amerikaanse film waarin ineens een dichte mist het hele continent overmeesterd heeft en iedereen elkaar begint af te maken, omdat dat nu eenmaal zo hoort in post-apocalyptische situaties . . . zó slecht was het zicht.
Nú echter gingen we een spelletje doen. Op een bordje waar nummers op geschreven stonden met watervaste inkt moest je de volgorde ervan aanwijzen, wat we dus eerst aan de oppervlakte hadden gedaan, om aan te kunnen tonen dat op dertig meter diepte alles langzamer gaat in je hoofd. Ik bleek als enige op dertig meter diepte sneller te zijn dan aan de opervlakte, en beloofde dat ik zou onderzoeken of het mogelijk was om daarheen te verhuizen. Dit vertelde ik natuurlijk niet onder water, aangezien communicatie daar wat beperkt is, en ik al blij was dat ik degene naast me kon waarnemen. Nóg wat later bedacht ik me dat ik natuurlijk ook onder zeeniveau naar school was geweest, dus dat dit waarschijnlijk voor alle nederlanders geldt. We dronken nog wat cola met een rietje uit een flesje, om aan te tonen dat onder water de cola gescheiden blijft van het zoute zeewater en het eenmaal boven weer vermengd werd en kotswaardig bleek na een slok. We tennisten vervolgens nog even een dooier van een ei heen en weer, alvorens weer omhoog te stijgen. Allemaal niet heel plesant, maar wel noodzakelijk voor het behalen van het advanced padi certificaat.
De vier duiken daarna, verspreid over twee dagen waren wat meer ontspannen, of meer ‘fun’ zoals dat in jargon heet, en zo doken we nog even door een grot heen, waarvoor we de beginners achterlieten die er alleen overheen mochten, zodat we die erachter weer tegen kwamen en we ze daarna met wilde verhalen over orka’s en walvissen mochten verblijden en we ze diep onder de indruk konden achterlaten. Wij waren tenslotte advanced en daar hoort nu eenmaal een bepaalde attitude bij. Je weet zelf. Uiteindelijk kreeg ik mijn tijdelijke bewijs mee en liet ik mezelf, en mijn spannende jongensboek dat zich in deze zelfde contreïen afspeelde, nog een dagje volkomen nutteloos uitwapperen in een hangmat op het strand, alvorens de bus terug te nemen naar Guayaquil voor mijn vlucht naar de Galapagos eilanden . . . daar waar de wereld weer begint.
ow wat een plezier om te lezen! hardop gegniffeld weer 🙂 En wat een relativeringsvermogen heb je zeg, een goeie eigenschap als solo wereldreiziger, wat ik je brom, hou ze warm en droog en tot vlot! Hier in NL is het ook warm en droog! Goede reis nog
Wat een leuk verhaal weer!
Wauwie, fantastisch dat duikeverhaal! Serieus? Die cola blijft dan gescheiden? Vage shit joenghuh!
Eindelijk aan toe gekomen om je verhaal te lezen! Is de volgende er al???