Pochutla > Zipolite
Un Col-Leg-Tyfo-Kotsje
Zes uur op, om nog even het ochtend-hostelmeisje van half zeven te zien, uiteraard alleen om even de sleutels te geven en de borg terug te krijgen, om er vervolgens diréct vandoor te gaan, aangezien het natuurlijk wel travellen blijft, dus er ook wel gewerkt zal moeten worden. Om kwart over zeven ging mijn ‘colectivo coche’ naar het tweede paradijsje deze trip, en wel Pochutla, om daarvandaan direct door naar het nabijgelegen ‘bum beach’ af te zakken:
Zipolite. Nog maar zo’n kleine tien kilometer, vanaf Pochutla.
De Eclips Colectivo van Oaxaca naar Pochutla die ik eerst diende te overbruggen ging er daarentegen wél zes uur over doen, dus vandaar mijn vroege opgesta. Ik had wel ruime vertrekkeuzea gehad, maar wilde niet wéér ‘s nachts om vier uur ergens aankomen, aangezien ik in Zipolite, als een echte bum met rugzak, óp het strand mijn accomodatie pas wilde gaan uitzoeken . . . en dat werkt ‘s nachts een heel stuk minder goed.
We vertrokken ietsje later, maar dit keer niet omdat ‘dit nu eenmaal Mexico is’, maar omdat twee duitsers, die net uit de club kwamen gerold, nog even koffie moesten halen, wat ik dus aachter eigenlijk ook gewoon nog even had moeten doen. Ze hadden, voor die tijd van de dag, véél te drukke verhalen, zoals ik zelf vroegâh ook altijd ‘s morgens in de trein na een feestje had. Over Pochutla, zijn eigen huis in Mexico, zo’n drie uur vóór Pochutla, en de eerste dance valley, met één of andere bekende doorsnee deejay.
Na de koffie vielen ze gelukkig allebei in slaap, dat deden wij hollanders vroeger heel anders, waarna de locale duitser steeds even wakker werd en naast me in zijn bekertje begon te kotsen. Ik besloot helemaal achterin op de ruime achterbank te gaan zitten, aangezien we nu nog de enige passagiers waren en ik natuurlijk liever niet onder de kots wilde komen te zitten. Dat eerste duurde echter niet lang, want bij de eerste stop stapte er massaal een complete Zapoteekse famillie in, die dus ook die totaal onverstaanbare maar bijster interresante taal spraken. We waren nu dus veranderd in zo’n opgepropt busje, waar nog een hele verdieping aan spullen bovenop gebonden zit. Je kent ze wel.
Ik zat inmiddels, zonder beenruimte, naast oma opgepropt, om vervolgens de slechte weg, door de haarspeldbochten, aan te snijden. Geen probleem voor deze verwende westerling die door de leidse drie oktober feesten en vele roadtrips wel wat gewend is, maar de Zapoteekse baby begon in de eerste bocht al te kotsen. Vol over de gene heen die nu op mijn oude plek, met lekker veel beenruimte, zat. Hij nam het allemaal lachend op, maar zoiets werkt natuurlijk aanstekelijk. Oma begon nu ook, gelukkig voorzichtig achter haar sjaal, te kotsen, en binnen de kotste keren deed iedereen gezellig mee, totdat we na zes uren en meerdere verschoningsstops bij onze bestemming aankwamen. Mijn leed bleef gelukkig bespaard tot de hitte, de geur, de weinige beenruimte, én het feit dat ik nu geen trek had in de zak habanero-chili-chips, die ik voor de gelegenheid had meegenomen. Luxeproblemen zou een vriendin van me zeggen, om deze vervolgens dan bij haar gelijknamige lijstje te voegen.
Ik betrok bij een gezellig uitziende Mexicaanse familie, een iéts duurdere kamer met zeezicht, recht op dat strand, waarvan ik al wist dat het grotendeels naakt was, en waarvan iedereen onderweg zei dat het voornamelijk drugs was. Dat eerste bleef echter niet beperkt tot die eerste naakte bejaarde die op z’n knieëen een zandkasteel zat te bouwen, maar van het tweede was, buiten een tentje met irritante rasta’s en een ‘Hostel Peyote’, niks te zien. Alles was hier dus weer eens preciés het omgekeerde van het oude vertrouwde Nederland.
Tijd dus voor een welverdiende en relekste hangmat-vakantie van het, oh zo vermoeiende, travellen, met levensgevaarlijke tunnel golven en rode waarschuwingsvlaggen.
over en uit . . .