Medicina de selva
Whatssap ?
Na de jungle leek alles perfect in elkaar te passen. Alsof je willekeurig stukjes uit een puzzeldoos op de tafel legt en er, zonder er over na te denken, een afbeelding ontstaat.
Ik lag op ramkoers naar het medicina de selva festival dat ik via via door had gekregen, maar ik wist eigenlijk nog steeds niet zeker of ik er wel écht heen wilde. Ik wilde de ayahuasca-, of ook wel yagé, ceremonie, al wel heel lang doen, maar alleen als het toevallig op m’n pad zou komen en het dus écht gewoon zo moest zijn. Dus niet op een festival en al helemaal niet bij een commerciële sjamaan . . . of taita, zoals ze hier op sommige websites, zo met foto en al, uit te kiezen zijn. Dit festival was echter wél weer via via goede kanalen tot me gekomen, dus móest het eigenlijk ook wel weer goed zitten. Verwarring en vertwijfeling alom dus.
Het aanrijd proces deed me denken aan een teknival. Ik had een whatsapp nummer gekregen en had zo van een zekere Lorena uit Colombia een regio opgekregen waar het vijf daagse festival, met wandelingen door de grotten, informatie over medicijnen uit de jungle en twee ayahuasca sessies, zou gaan plaatsvinden. Vlakbij Tena, in Archidona, Ecuador. Als ik in de buurt zou zijn zou ik de exacte locatie pas door krijgen. Tot zover niks vreemds dus.
Na Cuyabeno was iedereen weer terug de lange ongemakkelijke kleine touringcar in richting Quito gegaan, maar ik besloot op de gok een lokale bus naar Tena te nemen. Aangezien ik altijd ruim reken had ik oorspronkelijk verwacht daar pas tegen zaterdagavond op z’n vroegst aan te komen, maar ik schoot direct de bus in naar Coca en had aldaar slechts vijftien minuten de tijd om een zakje chips en een flesje water te halen en mijn blaas te legen, alvorens ik, onder het genot van een overstuurde tv met slechte mexicaanse films, vol met oversexte kots- en condoomgrappen, direct door naar Tena stoomde. Af en toe viel de tv uit en ging alleen het hysterische geluid nog door en riep de hele bus: ‘televicion ! ! !’ . . . de stemming zat er goed in.
Ik had in de bus, aangezien ik nog geen exacte locatie had, maar snel nog even een hostel in Tena geboekt, maar toen ik de locatie eenmaal wél had, bleek ik er met de bus gewoon al langs te stomen. Het bleek een donker gat, zoals alles wat ik tijdens de rit niet door de ramen van de bus had kunnen onderscheiden, dus de volgende morgen leek me vroeg zat. Al vroeg Lorena wel of ik extra vroeg wilde komen.
In Tena zat ik in het Zumag Sisa hostel, een beetje achteraf, maar op loopafstand van al het weinige aan actie dat Tena bezat. Ik belde aan en een gast deed open. Van achter de balie hoorde ik opeens een enthousiaste vrouwenstem ‘Evert!!!!’ roepen. Ze kwam op me af, omhelsde me, gaf me een zoen op mijn wang en begon daarna pas met de incheck procedure. Ik voelde me direct thuis.
Na een veganistische burito en een goede nachtrust, liet ik aan het ontbijt aan mama-hostel de flyer van het festival zien en zei ik dat ik diezelfde avond, of met één, twee, drie, vier of vijf dagen weer terug zou zijn. Van het festival had ze tot haar eigen verbazing nog niet gehoord . . .
De taxi dropte me af langs de weg en nog steeds dacht ik dat ik ieder moment weer terug zou gaan. Ik zag verder ook weinig tekenen van een festival. Ik zag alleen een paar kinderen spelen en dat leek nog het meeste op een schoolreisje. Plots kwam er iemand op me aflopen en zei dat ik mee moest komen. Ik twijfelde en zei nog voorzichtig :
‘Medicina de selva?’
‘Si, si!’
Ik liep achter hem aan en stelde me voor aan zijn broer die me trots de grote stapels met stammen liet zien waar de ayahuasca van gemaakt werd.
We liepen door naar een platform op palen, zonder muren, met een puntdak van golfplaten, en daar ontmoette ik dan Lorena. Een kleine colombiaanse met een zachte lieve stem die me rustig alle schaarse faciliteiten rondom het basiskamp liet zien. Alleen een toilet en een kraan op hoogte die als douche fungeerde eigenlijk, maar wat heb je verder nog nodig. Het was alvast luxer dan teKnival.
Op de overdekte houtvloer ontmoette ik nog een colombiaanse, Abi, een belgische, Mieke, en een francaise, Emily . . . en tevens was daar dan de sjamaan, Juan David, tevens colombiaans. Een lange man met lang haar en een korte broek.
Dit was tevens het moment dat ik ontdekte dat dit het hele ‘festival’ was en dat men zich klaar aan het maken was voor de eerste ayahuasca ceremonie, waar ik nét op tijd voor was. Ze waren de dag ervoor al rustig begonnen met een cacao sessie om de boel open te zetten.
Ik zelf echter was nog totáál niet in de stemming. Vreemde mensen, vreemde omgeving, een sjamaan waar ik geen hoogte van kreeg en die me niet echt ‘indigenous’ aan deed.
Ik liet mijn tas nog even dicht, aangezien ik nu wel bíjna zeker wist dat ik elk moment weer weg zou kunnen gaan.
Ik ging op mijn hurken bij mijn europese continent-genoten op de grond zitten en kreeg een guayusa theetje aangeboden. Ik bedacht me dat een eenvoudig theetje niet zo veel kwaad zou kunnen en ik daarna vast nog wel beleefd weg zou kunnen gaan.
Vervolgens kwam er fruit op ‘tafel’ en vroeg ik me af of ik nu al aan het festival deel aan het nemen was of dat ik nog steeds terug kon. Ik besloot mijn tas open te ritsen voor iets dat ik op dat moment even nodig had. Dit voelde als over de drempel van een beslissing gaan, maar ik kon misschien wel blijven, dacht ik, maar gewoon niét aan de ceremonie mee doen.
Ik uitte mijn zorgen aan Lorena en aan de europese dames.
‘Soy un poco nervoso de ceremonia’, sprak ik vloeiend.
‘Vooral omdat ik maar een klein beetje spaans praat’, gebaarde ik daar nog bij.
Gelukkig sprak Mieke vlaams én spaans, en was bereid om te vertalen, en werd ik tevens enigszins gerustgesteld met het feit dat er later enkel op energetisch niveau gecommuniceerd zou gaan worden. Dat kon ik meestal wel. Ik voelde me hier wél direct welkom en de energie was ook goed.
Lorena zei nu dat dit een goed moment was om ons mentaal klaar te gaan maken.
Ik deed mijn rek- en strek oefeningen van de kun-tao, focuste op een diepe buikademhaling en mediteerde een tijdje.
Eerst moesten onze luchtwegen gereinigd worden, werd me medegedeeld, en Mieke zei me direct dat dit geen pretje zou gaan zijn. De sjamaan zou rapé in ons neusgat spuiten waarna we direct zouden moeten spugen of wellicht moeten kotsen, dus graag direct naar de rand van de overdekte houtvloer lopen.
Links, ren-spuug, rechts, ren-spuug. Ik vond het op zich wel meevallen en inderdaad, alles stond daarna lekker open. Fysiek dan. Ik kende dit middeltje al van Maike, die zichzelf daar altijd mee open zet in gesloten en ongesnoten tijden.
Toen we eenmaal allemaal op de grond lagen kwam de sjamaan langs met een etherische olie die hij op mijn borstbeen, in mijn gezicht en op mijn hoofd smeerde, waarschijnlijk om energetisch open te gaan staan. Hij keek me met een doordringende en uiterst rustige beheerste manier aan . . . en nu zag ik het ineens. Hier zat een wijze ‘indiaan’ voor me gehurkt. De contouren van zijn gezicht, de manier waarop hij keek, die ogen, dat ik dit niet eerder had gezien verbaasde me uiterst.
Hij deed wat dingetjes met geurende pannetjes rook, wat klankschalen met doordringende aanhoudende geluiden en brabbelde wat rond ons heen.
Hij zei dat we een intentie in ons hoofd moesten nemen om aan ayahuasca voor te leggen. Hij maakte nog eens duidelijk dat het een medicijn is dat een verandering in jezelf kan bewerkstelligen en dat het geen entertainment drugs is en dat iedere sjamaan die zegt dat hij je kan genezen een oplichter is. Ayahuasca was het medicijn en hij enkel de facilitator.
Na dit hele proces was ik eindelijk zo kalm als een klontje en eerlijk gezegd redelijk klaar voor de aanvang van de ceremonie. Ik kon nu praktisch gezien ook niet meer terug natuurlijk, maar wist nog steeds niet zeker of ik écht wel mee zou gaan doen . . . een flink potje twijfelen is mij niet vreemd.
La primera Ceremonia:
Er werd van alles ingepakt wat handig kon zijn tijdens de ‘trip’ en zo liepen we bepakt en bezakt, door de slepende jungle-modder, richting de grote rots met kleine waterval, een eindje verder de jungle in, waar het geheel zou gaan plaatsvinden.
Voor mezelf had ik enkel een joggingbroek, wandelschoenen en een t-shirt aan, en aangezien de zon overal dwars doorheen brandde, vond ik het direct al jammer dat ik mijn zonnebrand vergeten was en ik mijn korte broek niet aan had gedaan. Zo is het altijd weer wat natuurlijk. Nou ja, dan maar doorgezweet en roodgebrand weer terug komen, bedacht ik me . . . dat zou niet de eerste keer zijn geweest.
Op de ceremonieplaats stond naast de rots een klein afdakje van vier palen en twee golfplaten. Alles daar onder en omheen was modder en er leek niets aanwezig om op te zitten. We scharrelden wat boomstammetjes bij elkaar die we bedekten met wat junglebladeren waar we op konden zitten. Lorena maakte een smeulend vuurtje met geurtjes aan en zo wachtten we een tijdje rustig op de sjamaan.
Eindelijk was er schaduw . . . en daar was dan ook eindelijk de sjamaan, en nóg meer schaduw. Hij stalde zijn spulletjes uit, waarna de eerste druppels al begonnen te vallen. En dat kunnen ze goed hier . . . regenen, in het regenwoud. Al snel kwam het met bakken uit de lucht. In Holland zouden we de boel afblazen en maar gaan netflixen, maar hier leek alles onverstoord verder te gaan. Mijn laatste uitweg leek nu dus ook afgesloten.
Na wat officiele handelingen en handbewegingen boven de werkende substantie, kregen we één voor één een kopje ayahuasca aangereikt. De sjamaan nam zelf als laatste. De komende dertig minuten zouden we niks mogen drinken en daarna enkel, en tevens alles, wat de sjamaan ons aan gaf. We waren nu aan hem overgeleverd.
We waren alemaal stil in afwachting. Ik zette me schrap om afgeschoten te worden en mijn longen eruit te kotsen. Dat laatste hoort er over het algemeen gewoon bij en het eerste ging ik gewoon vanuit. Zo kon het altijd nog mee vallen. Lorena begon zachtjes te zingen en op de trommel te slaan. Ik begon me een ‘indiaan’ te voelen. Ik hou van deze ritmes en de zang die zachtjes naar beneden gaat en je in een trance richting de aarde lijkt te trekken. Je ziet jezelf zo rond een vuurtje dansen, maar daar was het afdakje nét even te klein voor en het hout voor het vuur ietsjes te nat voor.
Ik deed mijn ogen weer open en merkte dat het modderwater zich meer en meer onder ons kleine afdakje ophoopte. Het was inmiddels ook gewoon weer koud, dat gaat snel hier, op de rand van de andes en de jungle. Ik zat, via de kleermakerszit, met mijn goedkope lekke schoenen, midden in het water, maar behalve dat mijn kont zeer deed van het dunne boomstammetje kon het me eigenlijk niet heel veel schelen. Verlichting en zelfontwikkeling is nu eenmaal afzien.
Na zo’n dertig minuten begon er langzaam een gloed via mijn nek naar mijn hoofd te lopen en begon de omgeving intenser te worden. Ik was nu plotseling zeker van deze hele zaak en was blij dat ik de natuur weer eens van zó dichtbij kon beleven. Het voelde bijna als thuiskomen, maar daar was ik toch net even te ver weg voor gereisd.
Ik begon nu luid te glimlachen, Lorena weer hypnotiserend te zingen, waarop ik met tranen in de dichte ogen door een aantal visuele patronen getrokken werd. Als ze stopte en ik mijn ogen open deed zat ik weer gewoon onder een afdakje in de regen met een ietwat verhoogd bewustzijn en nieuwe vrienden te schuilen. Als ze zong en ik mijn ogen sloot werd ik weer meegevoerd richting de aarde.
De sjamaan zat met zijn hoofd tussen z’n knieën en begon nu hevig te schudden. Ik vroeg me af of ik moest vragen of het wel ging, maar bedacht me dat hij de sjamaan was, en op zich wel zou weten wat hij deed. Later vertelde hij dat hij een tunnel in getrokken werd en aan het einde een jezus-kruis van wit licht had gezien. Hij had dit geïntrepeteerd als zijnde dat je je niet moet verzetten tegen de verschillende religies, maar dat het uiteindelijk om dit witte licht draait dat universeel is. Dit witte licht was onze opdracht voor de tweede ceremonie. Die moesten we visualiseren en ons lichaam binnen laten dringen.
Maar nu zaten we dus nog steeds in de regen. Verschillende hadden al schuilend onder de grote junglebladeren staan kotsen en nu kwam er ineens ook nog een hike-groepje met ouders en kinderen door de regen om zich af te spoelen onder ‘onze’ waterval.
Wij zaten allemaal met ons hoofd naar beneden in trance en konden eigenlijk helemaal geen afleiding gebruiken. De vader had wel ineens door dat ze een ceremonie aan het verstoren waren, maar de kinderen bleven gewoon onder het water door spelen. Ik vond het een grappig gezicht. De twee zussen moesten, onder luid gelach, beiden aan het laarsje van het jochie hangen om deze uit te trekken. Later zei Juan dat dit in Colombia, waar hij vandaan kwam, nooit zou gebeuren en mensen met een boog om de sjamaan heen zouden lopen.
We kregen de keuze of we in de regen zouden blijven zitten, aangezien het nog steeds harder en harder ging, of dat we terug zouden gaan naar het, toch wel comfortabele, basiskamp, met de droge houten vloer. We namen nu voorlopig de eerste optie, maar een half uur later tóch maar de tweede.
In het midden van de houten vloer legden we matjes neer waar we onder de warme dekens dóór konden spacen/genezen, terwijl de sjamaan nog wat rituelen uitvoerde. De ceremonie zou pas afgelopen zijn als hij dat zei.
Zo nu en dan kwam hij met een etherische olie die je in je handen moest wrijven zodat de geur vrij kwam. Vervolgens zettte je dan beide handen over je gezicht en ademde je de geur in, waardoor verschillende kanalen open gezet werden. Uiteindelijk zijn we zo in slaap gevallen in de frisse jungle buitenlucht.
De Oase hike
We deden de komende dagen alles op die houten vloer. Als we in holland zoiets zouden organiseren zouden we als eerste de stoeltjes ingepakt hebben, maar hier gaat dat héél anders.
Zodra iedereen ‘s morgens wakker was werden er schaaltjes met fruit, quinoa, granola en guayusa thee in een circel neergezet en werd er in kleermakerszit ontbeten. Guayusa is een lokaal plantje waar je energie van krijgt en dat blijkbaar ook als insectenafweer werkt als je het drinkt. Voordat er gegeten werd ging iedereen met z’n handen open op de knieen in kleermakerszit zitten en zei iedere maaltijd weer iemand anders een ‘gracias’. Voor de lucht, het water, het woud, het eten, je ouders en zoveel je maar kon bedenken Daarna ging iedereen pas eten. Al zag ik Abi stiekum wel eens alvast wat snoepen, en ik zelf misschien ook wel.
Na het eerste ontbijt deed de sjamaan nog wat dingetjes met rookpannetjes, waar kooltjes met geurende houtsnippers inzaten, waarna we de ceremonie officieel afsloten. We gingen vervolgens in een kringetje staan met de handen weer open, waarop de sjamaan wat voor mij onverstaanbare zaken opsomde, waar opvallend vaak het woord ‘medicina’ en ‘ayahuasca’ in voor kwam, waarna we elkaar omste beurt omhelsden en bedankte voor het samen deelnemen aan deze ceremonie, die nu pas officieel afgesloten was. De sjamaan heette nu weer Juan, wat mij betrof.
Deze verse nieuwe dag zou een tussendag worden waarop we naar de waterval zouden gaan lopen. Een kwartiertje maar . . . zoals alles in zuid-amerika maar een kwartiertje lopen is. Het bleek echter een fikse hike door de jungle te zijn, waar voor de gelegenheid ook nog een locale gids voor aangetrokken diende te worden. Nadat we van modderige heuvels afgegleden waren, van gammele trapjes af waren gekropen, en steile heuvels hadden beklommen en weer afgedaald, kwamen we dan uiteindelijk bij de oase . . . en dát was het. Een groot bassin met water omringt met druipende junglebomen, gevoed door een wilde waterval, en ontlast door een stromende rivier. Ik verwachte elk moment Lara Croft voorbij te zien springen, maar uiteindelijk was het Abi die de bolle rotsen boven het zwemwater aan het beklimmen was. We klommen tot achter de waterval en ervaarde hoe wild het water kan zijn. Juan hield één voor één de colombiaanse meisjes vast zodat zij achterover geleund met hun hoofd en haar de kracht van het bulderende wassende water konden ervaren.
Compleet oververhit en doorweekt van het zweet kwam ik uiteindelijk weer terug van onze verkoelingswandeling en dook ik lekker onder de koude hoge kraan. Ik was blij dat we weer bij onze comfortabele houten vloer aangekomen waren.
Vandaag zou er niet veel meer gebeuren. Lorena en Abi maakten het eten klaar. Soep en wat geroerbakte groente. Hierna, een latertje zo rond 21:00, vielen we allemaal weer in ons eigen hoekje op de houten vloer in slaap, terwijl de krekels lekker door krekelde en de haan vrolijk door kraaide. Ook ‘snachts. Wekkers hebben de hanen hier blijkbaar niet. Onze haan, die met z’n harem onder ons open onderkomen huisde, was de grootste en de luidste. Eerst kraaide híj, dan kraaide een ielige wat verderop, die ik me dus ook steeds inbeelde met ontplofde veren en een verward hoofd, en dan nog wat hanen verder op- en over de heuvel. Steeds hetzelfde patroon, waarna ik steeds weer in een andere houding door sliep, aangezien zo’n houten vloer best op sommigen plekken pijn gaat doen, als je maar lang genoeg hetzelfde blijft liggen. Eenmaal werd ik zelfs wakker omdat er een kip over me heen liep, en dat is best even schrikken voor een stadsjongen kan ik je meedelen. Ik jaagde nog even de haan bij onze etenswaren weg, en sliep weer rustig in een andere houding verder.
Dag 3
De volgende morgen begon met een verhaal van de sjamaan. Hij vertelde dat de indigenas in Zuid-Amerika na de spaanse verovering veel kennis kwijt waren geraakt en daarom veel technieken leenden uit Azië en deze vervolgens combineerde met de medicijnen uit het woud. We kregen een opsomming van healers die hij hoog had zitten in de wereld, soms compleet met telefoonnummer, maar soms ook met een omschrijving als: ‘Bij een hoge trap voor dat en dat hotel in die en die plaats in Costa Rica, moet je aan hem of haar vragen naar die en die.’
We legden onze problemen voor en hij zocht vervolgens onze problematische chakra’s erbij en wat we daarmee konden doen. Toen ik aan de beurt was suggereerde Mieke voorzichtig dat ik mijn snurken vermeldde. Zij had me de eerste nacht meerdere malen aangestoot met de mededeling dat ik even een andere houding moest aannemen. Dat werkte bij haar vader altijd tegen het snurken. Bij mij waarschijnlijk alleen omdat ik dan de komende tijd niet meer in slaap kwam, maar goed, effect is effect. Juan zocht de betreffende chakra erbij en het onderliggende probleem. Het zou iets met niet opgeloste, meegesleepte, woede kunnen zijn . . .
Iemand vroeg nog hoe oud hij eigenlijk was, maar het enige antwoord was:
‘Zo lang als ik al eet’.
Het deed er ook niet toe. Ik had er zelf nog niet eens over nagedacht en vond hem lastig in te schatten. In zijn gezicht zag je dat hij óf lang geleefd had, óf heel hard, maar wat hij uitstraalde was enkel jeugdigheid en kwiekheid. Rustig, serieus, maar met de humor op de juiste plek.
Na de lichte lunch, dieet was een onderdeel van het hele proces, gingen we nog even een spelonk bezoeken, waarna de tweede sessie zou kunnen gaan beginnen. Ik hoopte ditmaal op meer effect, aangezien de eerste kwa effect vrij karig was geweest . . . en tja, be careful what you wish for, zouden de fransen zeggen . . .
Lief, zacht en bikkel
De tweede sessie deden we ‘s avonds in het donker en bleven we lekker op de inmiddels vertrouwde houten vloer. Het begon nu bij mij al snel te werken. Zaten we eerst nog in een kringetje, om één voor een een glas ayahuasca te drinken, binnen vijftien minuten lag ik op mijn matje aan de rand van de hut. Zo hoefde ik enkel mijn hoofd buiten boord te houden om te kunnen kotsen en kon ik zo weer verder spacen/genezen. Dat is dan weer het voordeel van geen muren hebben.
Binnen de kortste keren zat ik midden in de geometrische patronen die met felle kleuren op me afgestuurd werden. Ik begon wat angst te krijgen en vond het eigenlijk wel genoeg zo, maar dit was dúidelijk pas het begin.
Ik was bang dat ik aan ‘de andere kant’ uit zou komen, zoals die ene keer op de dmt, wat enkel verwarring bij mij had opgeleverd. De ‘wezens’, of ‘spirits’, die in ontelbare ayahuasca-ervaringsverhalen op een zelfde manier terug lijken te komen, waren toen teleurgesteld geweest dat ik alweer zó snel weg ging, en ik op mijn beurt vond het oprecht naar voor ze dat ik dat niet uit kon leggen, omdat ik alweer terug gezogen werd naar de aarde. Ik hoorde daar gewoon op dat moment niet.
Langzaam zag ik nu wat wezens verschijnen. Ze leken me te onderzoeken en sloegen hun tentakels om me heen. Ik was nog niet echt onder de indruk, en kon met hen ook nog niet echt communiceren. Ik vroeg me wel af of ik álle wezens kon vertrouwen die ik tegen kwam, en wilde dat aan de sjamaan vragen. Helaas was het daar al te laat voor, ik zat er al te ver in . . . er was geen woord spaans meer bij. Ik besloot dat ik moest vertouwen en prevelde:
‘confiance, confiance.’
Toch schrok ik nog af en toe weg voor ééntje die er schrikwekkend uit zag. Als een groot insect met dito ogen.
Plots kwam daar van helemaal boven langzaam een soort oranje gloed op me af. Mooi oranje, wat ik dus eigenlijk nog nooit had gezien. Er was opeens héél veel licht . . . helder licht. Hetgeen dat op me af kwam kan ik enkel beschrijven als een zeer belangrijke delegatie van de ‘andere kant’.
Ze waren hoogst intelligent, of bezaten eigenlijk eerder wijsheid, en ik voelde me uitverkoren dat ze mij persoonlijk kwamen bezoeken. Met deze ‘spirits’ kon ik wél communiceren en ik was diep onder de indruk. Het ging niet doormiddel van taal maar door een directe verbinding met hun wijsheid die alles doordingend was en in één klap bij een al heldere hemel alles verlichtte. Ik werd opeens héél nederig en voelde me dom en klein, denkend aan wat wij zo dagelijks doen op onze aarde. Dit dacht ik ook weer niet met woorden maar het was een alles overweldigende realisatie van licht en wijsheid. Mijn hoofd stond in vuur en vlam. Ik werd volledig verblind, overrompeld, en omarmd, door licht, liefde en goedheid.
Ik voelde dat ik beoordeeld werd en wist dat ik daar niet door heen zou gaan komen. Dat heb ik altijd al geweten, maar je wordt nu eenmaal meegesleurd door de realiteit van het aardse leven en alle dagelijkse zondes om je heen, die maar normaal lijken . . . en dan gebruik je dat maar als excuus.
Ik hoorde mezelf mijn verontschuldigingen aanbieden voor de manier waarop we de planeet en elkaar behandelen en beloofde dat ik het van nu af aan beter zou gaan doen. Me niet meer zou verstoppen. Niet alleen dingen doen die niet slecht zijn, maar ook dingen doen die goed zijn, wat een heel verschil is.
Na een tijdje gingen ze langzaam weer weg, en bedankte ik ze nederig voor de wijsheid die ze me hadden gegeven en voor het feit dat ze me blijkbaar hadden laten zijn. Ik deed dit niet één keer maar meerdere malen totdat ze volledig uit het zicht verdwenen waren. Ik lag op mijn rug met mijn armen in de lucht en prevelde:
‘Gracias, gracias, gracias . . .’
Nu bleven alleen de andere ‘wezens’ nog achter. Soms plaagden ze me, door af en toe iets nét niet te laten zien, en het steeds verder uit mijn gezichtsveld te bewegen. Dan draaide ik mijn hoofd tot ik niet verder meer kon en probeerde ik weer op wat anders te focussen in de geometrische drukte. Ik lachtte naar ze omdat ze me plaagden en vroeg of ik het tóch niet zou mogen zien.
Ik dacht dat ze me het witte licht zouden gaan laten zien. Wat ik nu zag was dan wel helder maar had nog een groenige gloed. Ze plaagden me hier óók mee. Ik vroeg of ze me mee wilden nemen naar het witte licht, maar ik was nog niet klaar zeiden ze . . . ze trokken wat aan me, en zeiden dat ik te zwaar was. Lachend verdwenen ook deze wezens weer.
Onder en naast me waren intussen donkere insectachtige wezens me aan het inspecteren. Ik besloot alleen de lichte wezens te vertouwen en niet de donkere. Ik had het nog niet bedacht of één van de hogere lichte wezens deelde me mede dat het niet om de kleur van de buitenkant ging maar om de kleur van de energie. Hiermee duidelijk doelend op het racisme op onze planeet, dat wellicht ook onbewust in mijzelf is gezeteld . . . al is het maar genetisch of cultureel geërft, en al denk ik zelf van niet.
‘Gracias, gracias, gracias’, hoorde ik mezelf weer prevelen, als een ijlende zondaar. Ze hadden me een tweede les gegeven.
De zwarte wezens bleven echter aan me zitten, me aan staren, zich om me heen slaan en onder me proberen te kruipen. Ik wilde dat niet en kermde in de foetushouding.
Ineens stond de sjamaan naast me en spoog een zure vloeistof over me uit. Wel drie of vier keer voelde ik de nevel over me heen komen. Als een vuurspuwer zonder vlam. Het stonk verschrikkelijk en sloeg op mijn keel. De slechte wezens verdwenen nu als sneeuw voor de zon. Ze schoten alle kanten op en kwamen niet meer terug.
Ineens begreep ik waarom je een ayahuasca ceremonie altijd onder toezicht van een ervaren sjamaan moest doen. Ik begreep opeens zijn kracht. Nu eens niet uit de boeken maar aan de lijve ondervonden.
De goede wezens boven me waren er nog wel. Het was een soort spirituele deet geweest die alleen de kwaadaardige geesten onder me had verjaagd. Plots zag ik, boven de resterende aanwezige wezens boven me, ook een sjamaan die voor hen schijnbaar hetzelfde deed. Ik bedacht dat wellicht als de portal geopend was er slechte wezens beide kanten op zouden kunnen reizen. Wat onze sjamaan dus voor ons deed, deed hij wellicht voor hen.
Ineens was daar een groot wezen boven me met acht grote tentakels. Het leek niet op één van de slechte wezen van beneden, maar het joeg me grote angst aan.
‘No, no, no’, prevelde ik en draaide mijn lichaam weer weg in de foetushouding terwijl ik mijn capuchon over mijn gezicht trok.
Dat was een spin natuurlijk. Zij, de spin, waar ik al mijn hele leven een fobie voor had. Telkens weer dook ik weg en verkrampte ik, maar elke keer kwam ze terug. Met de vele grote armen vlak boven me. Klaar om me te omarmen.
Rustig werd me uitgelegd dat een spin enkel dood om te leven en daarvoor niet direct een naar beest is. Aangezien wij mensen hetzelfde doen, en mét ons alle organismen. Hierna volgde een ‘animatie’ waarin aangetoond werd dat ik véêl te groot ben voor de gemiddelde spin om opgegeten te worden, en dat ik dus ver buiten hun interresse-gebied zit.
Opeens bedacht ik me dat ik die middag de spelonk, die we als voorbereiding op de ceremonie eerst zouden overwinnen, niet door was gegaan vanwege mijn spinnenfobie. Al bij de ingang had Mieke geroepen dat ze spinnen zag, waarop ik ook geschrokken was. Ze hoeven voor mij verder ook niet fysiek aanwezig te zijn. Het is een irrationele angst die direct van diep uit mijn krochten toe slaat, of ik het nu wil of niet. ‘s Nachts in mijn dromen komen ze vervolgens altijd weer terug om me te haunten. Ik had bij de nabespreking van de spelonk echter gezegd dat ik zélf geen angst had gehad . . .
Mieke en Emily wilden beiden niet door de spelonk, ook omdat niemand van de colombianen wist hoe die er van binnen uit zou gaan zien en of het nog wel écht te begaan zou zijn daar beneden. Mede omdat zij zélf ook niet uit deze streek kwamen. Er stroomde veel water door de spelonk, dat aan het begin al tot aan ons middel kwam en daarbij had het de laatste dagen nog eens flink geregend.
Ik was toen ook niet gegaan. Onder het mom van: ‘we gaan állemaal of we gaan niet.’ Daarbij nog half denkend dat zij wellicht wat meer solidair hadden mogen zijn, toen zij wel gingen, en dat dát wellicht weer een goede kant van onze cultuur zou zijn, terwijl het eigenlijk allemaal was geweest om mijn eigen angst te verbloemen.
Ik kreeg ineens spijt dat ik mezelf en de rest voor de gek had gehouden en mijn fobie aan de schouders van de twee dames had gehangen. Ik besloot dit, zodra er weer gepraat kon worden, direct op te biechten en probeerde de spaanse woorden er alvast bij te verzinnen, terwijl de gekleurde geometrische patronen onverstoord om mijn oren bleven vliegen.
Ik heb hard voor deze vergissing moeten betalen die nacht. Wat dat betreft is ayahuasca onverbiddelijk. Op het ergste moment. met de spin vlak boven me, terwijl ik met mijn vuist op mijn hart mee sloeg op het ritme van Lorena’s trommel en mijn linkerbeen de bibbers had waardoor de hele hut op zijn palen schudde, bedacht ik me ineens dat ik het los moest laten en het allemaal gewoon zo moest zijn.
‘Eso es’ , dacht ik in het spaans . . . en bedacht meteen daarbij de engelse uitleg: ‘Save our souls.’ In plaats van dat ik me er dus bij neerlegde riep ik plotseling om hulp voor mijn ziel. Dat heb je nu eenmaal als je met meerdere talen tegelijk te maken hebt.
Ineens moest ik héél hard lachen om deze toevalligheid. Niemand komt natuurlijk je ziel redden, dat moet je zelf doen! Wat ik dus uiteindelijk ook zelf aan het doen was, door daar te komen en in de spiegel van de ayahuasca te kijken, en dit spiegelbeeld ook toe te laten. De eerste tijd kon ik niet meer stoppen met lachen en spreidde daarna mijn armen open in de lucht om alle wezens toe te laten, en ze te bedanken . . . ook de spinnen, al gingen soms nog wel de rillingen over mijn lijf . . .
. . . en dan was dat nog niet eens mijn oorspronkelijke intentie geweest voor de ceremonie. Mijn intentie was dat ik niet de rest van mijn leven alleen wilde blijven wonen en zijn. Ik probeerde me daar nu dan op te focussen en zag opeens al mijn verwaarloosde vrienden, bekenden en familieleden voorbij komen, terwijl ik thuis steeds verscholen in mijn cocon had liggen netflixen.
Ik wilde direct gaan sms’en en besloot mijn Oma een kaartje te sturen voordat het te laat zou zijn, zodra ik weer onder de mensen was. Minimaal één keer per week vrienden te eten uit te nodigen en af en toe zomaar spontaan eens bij iemand lang te gaan. Ik werd diepverdrietig toen al de beelden voorbij kwamen . . . mede omdat ik zoveel liefde voelde voor iedereen, die ik normaal gesproken weg had gestopt. Langzaam ben ik toen zo in slaap gezakt . . .
‘s Morgens werd ik wakker toen de sjamaan naast me kwam zitten en me zei dat ik mijn shirt uit moest doen en weer terug moest gaan liggen.
Hij smeerde wat olie op mijn borstbeen en begon de steen, die hij voor mijn problemen had uitgekozen die middag, snel rond te slingeren boven mijn borstbeen en strottenhoofd. Snurken en maagzuur ging het bij mij om. Volgens mij was het de blauwe steen voor mijn problematische chakra. Hij was nog niet begonnen met draaien of ik barstte in huilen uit.
Dit had ik verre van verwacht. Reiki is altijd een ver van mijn bed show geweest, en even dacht ik nog dat het suggestie was geweest, maar het huilen kwam zó uit het niets dat ik diep onder de indruk was.
Na nog een tijdje kwam er weer wat leven in de hut en begon er langzaam weer dialoog te komen. Ik probeerde van mijn ervaringen te vertellen, maar iedereen die me kon vertalen was nog niet aanspreekbaar. Ik vertaalde wat met google. De sjamaan dacht eerst dat ik zat te internetten, maar toen ik duidelijk maakte dat ik alleen mijn telefoon vast had om mijn gebrekkige spaans te vertalen, was het o.k.
Ik vertelde van de spelonk en de spinnenfobie en dat ik dus de makkelijke uitweg had gekozen toen deze zich aangeboden had, en dat ik deze vervolgens aan de schouders van Mieke en Emily had gehangen.
‘Dus je kunt nu terug?’, vroeg Lorena.
‘Si.’, zei ik vastbesloten, nog niet wetende dat we ook direct zouden gaan . . .
. . . maar daar gingen we. Lorena, Abi en ik. Twee kleine stoere colombiaanse meisjes en de grote bange europeaan . . .
. . . maar het voelde o.k. Aya had me zó goed onder handen genomen dat ik bijna zeker was dat de fobie moest zijn verdwenen.
We deden de spelonk nu achterstevoren. We daalden de doorweekte smalle houten trap af en klommen, klauterden, zwommen en kropen door de duistere spelonk. Op één moment, vrij aan het begin, was mijn ademhaling even zó overslag dat we even stopten om diep adem te halen en te mediteren, om vervolgens weer verder te gaan. We kropen op handen en voeten door gangen die nêt groot genoeg waren voor mij en waadden tot over ons middel door het onbekende water.
Halfverwege de spelonk deden we onze lampen uit om van de stilte van de grot te kunnen genieten en om te mediteren. Met onze hoofdlamp weer aan was de druipsteengrond net een paleis zo mooi. Ik denk zelfs dat Giger de tekeningen voor de film Alien, hier rechtstreeks heeft nagetekend.
Toen we na ruim een uur eenmaal de waterval bij de opening aan het begin weer hoorden, en de trap op waren gegaan, omhelsden we elkaar op deze overwinning. Abi vertelde dat de grot staat voor de baarmoeder van de aarde en dat ik nu dus hergeboren was. Ik kraaide eenmaal als een baby en lachend liepen we terug. Ik was letterlijk door de donkere spelonken van mijn brein gekropen.
Het Licht
Eenmaal in de hut vroeg de sjamaan of ik nog iets wilde drinken. Het laatste restje ayahuasca, bedoelde hij. Hij blijft immers een sjamaan. Emily wilde ook, omdat ze ‘snachts geen effect had gehad. Ik vroeg of ik niet eerst moest ontbijten, maar hij zei dat zij zelf allemaal gingen ontbijten, en dat mijn hongergevoel tóch snel weer weg zou zijn. Ik nam de ayahuasca-ontbijtoptie en ontdekte dat hij gelijk had.
Deze sessie was er eindelijk ruimte voor licht. De wezens bleven allemaal weg en ik kon me nu volledig op het licht richten terwijl ik ontspannen mijn yoga/kuntao rek- en strek oefeningen deed. Vieze hippie die ik daar ben !!!!
Later vertelde de sjamaan dat de donkere insectachtige wezens staan voor zaken die ik weg had gedrukt tijdens mijn leven en die ik nog steeds met me mee zeulde. Verder zei hij dat het uiteindelijk allemaal gaat om het witte licht en dat dat in alle religies uiteindelijk hetzelfde is en we dus ook allemaal naar hetzelfde streven . . . het witte licht . . . of ook wel de onvoorwaarlijke allesovertreffende liefde voor alles . . .
Echt, wauwzers!!! Wat een avontuur en ervaring! Supervet dat je dit hebt meegemaakt!!
Indrukwekkend verhaal gast! Een bijzondere ervaring , fantastisch verwoord!
Bedankt!! Ik voel het❤
Bijzonder om te lezen zeg!
Dank je wel voor het delen van je verhaal Evert. Heel bijzonder om te lezen.