Mazatlan – Sinaloa
Nog voordat ik de bus instapte texte de man van mijn aanstaande hostel ‘Homestay’ me met de vraag of ik hem dertig minuten voordat ik aan zou komen even wilde appen. Ik was namenlijk de enige reservering in het eerste echte hostel dat ik aan zou doen deze reis . . . en dat beloofde wat. Een rooftop met drankjes, natuurlijk een vibrante atmosfeer, en van die leuke kleurige murals verweven door het hele hostel.
Op zich vind ik het fijn om de enige tourist te zijn, zo kan ik miijn spaans ook nog een beetje oefenen, nou ja, je móet dan wel natuurlijk anders verzuip je, maar een beetje aktie om me heen vind ik ook altijd wel fijn. Hij texte er nog achteraan dat ik mijn geld niet allemaal op één plek moest bewaren, aangezien er meldingen waren geweest van ‘incidenten’ op de bus route die ik zou gaan nemen. Daar ging ik natuurlijk ook wel een beetje vanuit, en dit was ook de reden dat ik de busreis in de bloedverziekend hete zon nam en niet in het letterlijk- en spreekwoordelijke duister . . . ik zat tenslotte nog steeds in Sinaloa, maar zoiets moet je niet tegen een overdenkende, hypochondrische, licht paranoide, zwaar perfectionistische doch mega chaotische persoon zeggen.
De busreis verliep natuurlijk mateloos saai, want wie gaat nu een gewaarschuwd man van zijn geld ontdoen, dus zo kwam ik met al mijn bezittingen nog bij me, nog nét voor het donker aan in de badplaats Mazatlan. Om de ene reden zat dit beachvibe hostel niet aan zee, en om een andere manier had ik dit blijkbaar tóch geboekt. Soms ontglipt zelfs een chronische overdenker iets.
Ik kon het ook lopen vanaf het busstation, dat zich normaal in een outskirt bevind, en ook al had ik al vier of vijf keer via de app een update aangaande mijn aankomsttijd doorgeseint, Ismael, die mij namens de eigenaar zou komen verwelkomen, was in geen uitgestorven straten of parken te bekennen.
Hij komt er zo aan, las ik springend van de blaasbeheersing, en ging rustig voor de deur lopen ijsberen, totdat Ismael eindelijk aan kwam rijden. Ik rende direct door naar de baños, waarna Ismael mij snel liet zien waar ik zou slapen, hoe je het hostel op slot doet en waar het licht uit en weer aan gedaan kon worden. Pas toen kreeg ik door dat ik de sleutel van het hele hostel ging krijgen en alleen in mijn uppie in dit grote pand in een sketchy buurt, zo’n vier mijl van het strand af zou gaan doorbrengen. Tijdens het wachten waren El-Chapo en al zijn handlangers al één voor één langs komen rijden.
Ik liet mijn onvrede blijken, was voor het eerst tijdens deze reis opgefokt, maar liet hier bewonderingswaardig weinig van blijken en onderhandelde rustig telefonisch met de eigenaar dat ik maar één nacht zou blijven en de rest van mijn al betaalde, non refundable geld terug zou krijgen . . . dat was o.k, maar of ik dat zelf even met booking wilde regelen, want die regelden de betalingen.
Toen Ismael weg was maakte ik mijn eerste en enige rondje door het hostel. Ik was nu tenslotte de enige beveiliger van het pand, en ik hoorde al overal geluiden en stemmen vandaan komen, die ik niet thuis of bij de buren kon brengen. Ik besloot snel dat dit niet ging werken, boekte nog staande naast mijn tas het eerste de beste hotel aan de boulevard en liet prompt een ubertje komen om me daar soepel heen te verplaatsen. Ik texte de hotelman dat de sleutels op de tafel zouden liggen en deze jongen ging mooi van pleithuizen . . . op naar hotel Santa Barbara direct achter de boulevard.
Daar werd ik verwelkomd door een enthousiaste man die net zijn knetter-oude hotel op booking had gezet. Ik zag in zijn ogen dat hij verwachtte dat ik teleurgesteld zou zijn met de kamer, die in erbarmelijke toestand verkeerde met een soort deurloze inloopkast dat nog met het latex bespetterde kale beton van de bouw in de jaren zestig was versierd, maar ik reageerde zo blij en enthousiast, dat direct het ijs gebroken was. Hij voelde zich weer goed bij zijn hotel en ik was blij dat ik onder de pannen was, waar overigens wel constant water vanaf, doorheen, of onderdoor droop. Wij hadden dan ook het enige kruispunt dat onder water stond, waardoor ik eerst nog dacht dat het keihard regende toen ik voor het eerst naar buiten liep.
De eerste en ultieme test van een badplaats aan de mexicaanse kust: Camarones a la diabla. Die vond ik bij een tentje dat op de boulevard zat en het zo pittig bereidde dat het me de zeldzame restless legs bezorgde. Door de tevens zoete, volle, met limoen zuurtesliertjes opgeleukte smaak, genoot ik ondanks de scherpe pijn met volle teugen . . . en wederom was dit duidelijk aan me te zien, waardoor ik al direct een tweede vriend gemaakt had, en gratis plassen for life had verkregen op de boulevard.
Ik was nu schijnbaar wel in een gekkenhuis beland. Mazatlan is een lange boulevard strip die, doordat het een baai is, driekwart rond loopt met on- en afgebouwde hoogbouw, afwisseld met wat kleurrijke laagbouw, waardoor je geen onaardige skyline om je heen ziet, met natuurlijk altijd de optie om de eindeloze zee in te staren. Mensen paraderen die driekwart circel vooral met auto’s en doen dat dan op hoge snelheid, om snel weer aan het einde van de strip te zijn om daar weer om te kunnen draaien, althans zo neem ik dat aan. De boulevardtaxi’s, voor wie zelfs het rijden teveel is, rijden in uit flinke kluiten gewassen golfcarts en voor diegenen die wel zelf het stuur willen bekruipen verhuurde men uit steroide kluiten gewassen 4×4 cross karts met een frame erop zodat je ermee over de kop kan. Vervolgens rijden er dan ook nog lallende kroeg bussen en zelfs een enkele authentieke mexicaanse versie van de oer-amsterdamse bierfiets. Het was voor de één een mekka en voor de ander een de hel. Ik zweefde er zo’n beetje tussen in en verplaatste me voor zo’n tien á twaalf kilometer per dag per voet, als ik de stappenteller mag geloven, en als het iets te ver werd nam ik voor een habbekrats weer een ubertje.
Ik kon hier nog geen betrouwbare dive shop vinden voor mijn eerste duik in vijf jaar, alleen een fishing, whalewatching, snorkel tour- en jachtverhuurder die het duiken er een beetje bij deed, dus hield ik het maar bij wat chillen, wat eten, een stukje drinken, iets schrijven, lang slapen en . . . ach je hebt het al gauw weer druk dus.
Aangezien het altijd lastig is om in je eentje te gaan zwemmen en dan op je spullen te blijven letten, ontdekte ik geinspireerd door mijn hotel op loopafstand, dat het super relekst is om zonder telefoon op stap te gaan. Ik gooide wat geld los in mijn broekzak, mijn sleutels erbij en ging aan de wandel tot mijn geld op was aan biertjes en mijn huid gerimpeld was van het zwemmen. Nou ja, zwemmen. Het is hier voornamelijk brekende golven bodychecken en zorgen dat je door de backdraft niet terug de zee in wordt getrokken.
Ik was hier duidelijk niet meer de enige tourist, maar wel vrijwel de enige van buiten Mexico. Blijkbaar komen gringo’s na het zien van de serie narcos niet meer zo graag naar Sinaloa. Echter slechts bij één tent een heel stuk verder op het strand kreeg ik wat slechte vibes toegeworpen. Normaal wordt je overal vrolijk en oprecht bediend in deze contreien, maar hier deed men echt het minimale. Dat wil zeggen, mij enkel geven wat ik bestelde en geen woord teveel. Ik zat oog in oog met een chick die mij meermalen vuil zat te eyeballen. Ik deed mijn best om niet die kant op te kijken, dus nog voordat ik mijn camerones a coco kreeg, draaide ik me maar om, om niet met het gangstervriendje te hoeven dealen. Vijnzend dat ik in de schaduw ging zitten.
Het viel me nu pas op dat buiten dat stel ik de enige gast was in dit restaurant en dat inmiddels de stoere ober met zijn schuin gedragen heuptastje die mijn bestelling had opgenomen, vervangen was door iemand anders en in geen velden of wegen meer te bekennen was. Ik at passieloos mijn eten op, zei nog wel mijn muy rico tijdens het afrekenen bij de big mama die van achter me alles in de gaten zat te houden, maar diw hierop niet reageerde en verliet de toko, waarbij ik een opluchting van beiden kanten voelde. Later toen ik in de spreekwoordelijke spiegel keek, kon ik met mijn zonnebril best door voor een D.E.A agent en aangezien de meeste mensen hier sowieso al denken dat ik een amerikaan ben, zou dat paranoide verhaaltje best eens waar kunnen zijn. Ik zat tenslotte nog steeds in hartje Sinaloa, en al zit El Chapo vast, z’n zoontje zit nog stevig in het zadel