Mandalay > Hsipaw
Doelloos ben je nooit verdwaald (en vice versa)
In Hsipaw stonden, van de verschillende hostels aldaar, pick-up truck-taxi’s klaar om de touristen uit de trein te vangen en naar het dorp te transporteren. Dit hadden we niet gevraagd, noch was dit van te voren aangeboden, maar blijkbaar was dit standaard verhaal hier. Makkelijk als er maar één trein per dag arriveert. Scheelt ons weer een hoop handen en voeten uitleg werk.
Hsipaw is een klein dorpje/stadje met een handjevol touristen die je maar zelden tegen hoeft te komen. Er rijden verassend veel vrachtwagentjes rond met de motor open en bloot (p)ronkend voorop. Je ziet een grote V-snaar naar de as lopen en dat is het dan. Makkelijk bij te houden en te repareren, want je kan zo overal bij. Het doet een beetje madmaxerig aan, en dat is inclusief het stof.
Zelf hielden we het maar bij scooters. Althans, dat waren we van plan. Na een korte uitleg trokken we er de eerste ochtend lopend op uit naar het locale huurscooteruitgiftepunt. Na wat zoekwerk en een bezoek aan de locale tempel, waar je niet om heen kunt, vonden we na anderhalf uur de gesloten verhuur. Direct werden we gespot door wat locals die onmiddelijk probeerden om vier scooters bij elkaar te krijgen, om zo, als fris startende zelfstandige ondernemers, een eerste verhuurklusje aan te kunnen nemen. Helaas voor hen bleef de teller bij drie scooters steken en zijn we na wat verse ingewonnen informatie bij La Wun Aung “Luojia” beland en konden we eindelijk plaatsnemen op het zachte leren plastic van onze loeisnelle schakelscooters.
We hadden bij het hostel een getekend kaartje van de regio gekregen met wat highlights. Een noodle factory, een tempeltje, watervalletje, powerplant…je weet zelf. We hadden het idee dat dit allemaal best wat duidelijker kon, dus togen we naar het hostel van Mr Charles, voor een duidelijkere kaart, waar her en der geruchten over gingen. Dit bleek echter exact hetzelfde kaartje te zijn, dus deden we het er maar mee. Het dorp uit en linksaf….hoe moeilijk kan het zijn?
Al gauw werd de weg zanderig, hobbelig en wat smaller. We reden tussen de rijstvelden door. Plots lag er water over de gehele breedte van de weg, maar gelukkig konden we daar soepel doorheen plonzen. Een stukje verderop lag een langer en dieper stuk water, dus gingen we daar maar even veilig op de verhoogde zijberm rijden. Ineens was daar een plank over een smal watertje. Goed positioneren, neus dicht, hard gas geven en op hoop van zegen op het dijkje aan de overkant terecht komen, waar links en rechts net genoeg ruimte was om steun te vinden.
Achter mij kwam Roest. Ik reed wat verder door om ruimte te maken voor Maike, die daar weer achter kwam. Aan het einde van het dijkje kwam ik weer een stukje waterweg tegen. Roest probeerde ineens tevergeefs zijn scooter op de standaard te zetten, maar op de smalle dijk was helaas geen ruimte voor de standaard. Barbara was namelijk gevallen en had dringend hulp nodig, zo hoorde ik. Ze lag onder de scooter en Maike kreeg hem niet omhoog. Het lukte mij net aan om m’n scooter neer te zetten, waarna ik spurtte naar de plek des onheils.
Daar lag Barbara schildpadstijl op haar rugzak in het water. Netjes toegedekt met de vers gehuurde scooter. We trokken eerst de scooter omhoog, kwestie van prioriteiten stellen, en trokken vervolgens Barbara uit de greppel. Scooter nat. Barbara nat. Iphone5 nat. De dikke grote net uit de tas gehaalde spiegelreflex camera nat, maar gelukkig geen lichamelijke schade.
Na nog een klein stukje door het water gereden te hebben kwamen we gelukkig weer gewoon bij de verharde weg uit. Op de terugweg leerden we dat we gewoon de weg vanaf het hotel hadden moeten volgen om onze zinloze, maar oh zo leuke, scootertocht te maken.
De hele verdere dag hebben we naar een uitgedroogde waterval gezocht, wat we maar hebben opgegeven toen we een minimale hoeveelheid water van een hoger plateautje op een lager plateautje zagen kletteren. Mission completed…back to base.
Daar stond ineens Roest aan de kant met een lekke band. Na twee keer vragen belandden we echter al weer bij een werkplaatsje waar ze onmiddelijk met sleutelen begonnen. Na een traditionele pittige schaal shan noodles aan de overkant konden we onze rit dusvlweer vervolgen.Ongelofelijk hoe behulpzaam ze hier zijn…en oprecht…zonder je een poot uit te willen draaien. Vijfhonderd Kyat voor de reparatie. Dat is zo’n vijftig dollarcent.
Toen we terugreden besloten we toch ook nog maar even naar de verhuur terug te gaan, omdat het net leek of de band alweer leeg liep en ik tevens de hele dag al zonder achterrem had rondgereden. Dit werd in de tijd van één Myanmar biertje van 640ml gefixt. Nieuwe binnenband, buitenband en rem gefixt . . . Klaar voor dag twee.
Dag 2: Iets verder het dorp uit nu, over de spoorlijn en dan linksaf. We reden een klein paadje over en kwamen op een minipleintje bij weer een tempeltje uit. Dit kon nooit de grote weg zijn die op het schaalloze kaartje getekend was. Terug dus, nóg iets verder het dorp uit en dán naar links, aldus Roest, onze aangewezen navigator. Dit zag er beter uit. De verharde weg veranderde weer in een hobbelige zandweg, dus we gingen goed.
Je kunt hier trekkings boeken waarbij je met een gids door de locale shandorpjes, noodle factory en tempels geleid wordt. Wij reden ongeveer dezelfde route. Althans, dat was de intentie.
We kwamen nu eerst door een klein dorpje, waar Maike direct door een vrouw uitgenodigd werd om binnen naar haar geslaagde kinderen te komen kijken. Trots wees ze naar de foto’s die aan de muur hingen.
Vervolgens werd er thee voor ons ingeschonken, alvorens we naar de houtzagerij gebracht werden. Van dik hout zaagt men hier nog echte planken. Met een flinke dieselmotor, waar dikke zwarte rookpluimen uit opstegen, werd door een grote V-snaar een circelzaag aangedreven. Met de hand werden hier boomstammen doorheen gejaagd om er aan de andere kant in plankjes weer uit te komen.
Ongelofelijk dat men er niet even aan denkt de uitlaat wat te verlengen, zodat je niet de hele dag in die walmen staat te werken, maar goed we zijn niet van de arbo en hadden ons opgestoken vingertje thuis gelaten. Na een klein half uurtje vertrokken we weer zonder dat men ook maar iets van ons terug wilden hebben.
We zaten blijkbaar op de goede weg, dus hobbelend scheurden we de berg verder op. Het uitzicht werd steeds mooier en mooier. We kwamen weer door een shan village. Wederom werden we uitgenodigd voor een kopje thee met rondleiding, maar besloten deze over te slaan om wat meters te maken richting de tempel die op het kaartje aangegeven stond.
De weg werd nu steeds slechter. De meeste tijd was er links en rechts een geul met in het midden een afgerond stukje originele zandweg. Meestal was er wel een stukje beschikbaar waar je op kon rijden, dus zigzaggend vervolgden we onze gehavende weg.
Na een aantal uren begonnen we ons af te vragen af we wel goed reden. Volgens het kaartje zouden we na een grote tempel weer op de verharde weg komen, waarna we een loepje terug konden maken richting Hsipaw, maar om ons heen zagen we niks dan bergen, grote bananenboomachtige bladeren, bomen, struiken en bergen. Vooral heel veel grote joekels van bergen.
Niets wees erop dat we richting bewoonde wereld reden en de frequentie van voorbij scheurende locals was inmiddels ook drastisch afgenomen. De touristen-teller stond gelukkig ook nog steeds wel netjes op nul. Na drie keer vragen aan wat bermbewoners, overtuigden we onszelf ervan dat we tóch goed gingen. We knalden nog een stuk door over de steeds steiler wordende weg, waarbij we eindelijk de van te voren afgerade eerste versnelling eens goed konden uitproberen. Als ik flink naar voren ging hangen, schoot het apparaat net niet op het achterwiel onder me vandaan, als ik ietsjes gas gaf.
Roest en ik waren inmiddels een heel stuk vooruit gereden en bijna boven aan de berg uitgekomen. Na elke bocht besloten we eens goed te gaan kijken of we wel ergens een stadje zagen in de verte, maar telkens zagen we alleen maar bergen en weer nieuwe bochten.
We besloten dat we verkeerd zaten. Dit was een pittige beslissing, aangezien we al uren onderweg waren en het nu drie uur ’s middags was en we dus dat hele fokking eind weer terug moesten scooteren. Rond zes uur ’s avonds zou het donker worden en wilden we toch echt wel uit de wildernis terug zijn.
Rechtsomkeerd was ik blij dat ik mijn remmen de dag ervoor had laten repareren. De berg leek, naar beneden kijkend, een stuk steiler als vice versa, zodat ik alle zeilen bij moest zetten om op de scooter te blijven zitten. Met een knal kwam mijn rempedaal tegen een grote kei, maar boog gelukkig net niet zó ver door dat ik helemaal niet meer kon remmen. De moed zakte me enigzins in de schoenen bij het idee zo het hele eind terug naar beneden te moeten laveren. We kwamen Maike tegen: “We moeten terug, want we gaan verkeerd!”
Dat hadden ze inmiddels zelf ook al vernomen van een local, maar het slechtste nieuws was nu dat Barbara haar scooter het niet of nauwelijks meer deed. Waarschijnlijk oververhit. Gelukkig ging het veel bergafwaarts, waarbij in de vrije stand de motor de tijd kreeg om af te koelen. Af en toe deed hij het weer even, met uitzondering van de derde versnelling, maar meestal moesten we om en om de scooter een hellinkje op duwen, waarna we weder neerwaarts konden.
Inmiddels deed de scooter het helemaal niet meer en besloten we de eerstvolgende voorbij scheurende local om hulp te vragen. “Help!”, riep Barbara tegen een groepje niets vermoedende voorbijscooters.
Onmiddellijk stopten ze en begonnen ze met hun priegel handjes de bougies te betasten. Dankbaar keken we toe hoe de bedrading tevoorschijn kwam. Er bleek een connector van een draadboom te zijn doorgebrand. De priegelhandjes priegelden onverstoorbaar verder en soepel werd er een nieuw stukje kabel aangelegd.
Binnen een kwartier was het allemaal gepiept en met één versnelling minder, konden we de afdaling hervatten. Half vier was het inmiddels, dus we moesten flink voortmaken, om voor half zeven de verharde weg weer te kunnen bereiken.
Even flink de voet op de rem, de tanden op elkaar en knallen dus. Blijkbaar trok ik mijn binnenmond zo hard vacuum dat ik mijn problematische, net voor de reis opgelapte, kies even over een zenuw heen trok. Er trok zo’n harde pijnscheut door mijn kaak, dat het even zwart voor mijn ogen werd en ik bang was dat ik ter plekke out zou gaan. Met man en macht ontspande ik de kaakstreek weer en hield de rest schrap.
Op hoop van E√ert dan maar. Ik scheurde langs Maike, waarna ik ineens een noodclaxonage hoorde. Blijkbaar ging ik minder hard dan ik dacht en stond Maike met haar scooter gewoon stil. Muurvast in een aardspleet. Ik zette mijn scooter neer, maakte een foto van Maike, die trots met haar handen in de lucht liet zien dat de scooter echt niet om viel zonder gebruik van de standaard, en trok samen met het meiske het vehikel weer uit de spleet….
Zoals alles bij ons uiteindelijk altijd weer op de pootjes terecht komt, stuurden we nu ook weer om klokslag vijf voor half zeven, de verharde weg op. We brachten de scooters terug naar de aardige mevrouw, en boden aan om de kosten van de gebreken te vergoeden. Het connectortje bleek spotgoedkoop, de rest was all in the game, dus met gesloten beurzen gingen we richting restaurant aan de rivier voor een goede maaltijd, met een flinke pint voor de mannen, en rode wijntjes voor de vrouwtjes. ‘Eind goed, al goed’, zou de dalai lama zeggen.
Vervolgens gingen we vanuit Hsipaw, via Mandalay, richting Bagan met een minibus over hobbelige wegen, langs houten gevlochte hutjes, waterputten, vrouwen met gote manden op het hoofd, herders met stok en schapen, grote woest vergroeide wortels van bomen, gouden boedistische tempels, benzinestations, tolpoortjes, eettentjes, opgedroogde rivieren met tentjes op de bodem, spelende jochies die lachend kluitjes tegen de minibus gooien, mannen die met stokken in vuurtjes staan te porren waar grote rookpluimen uit opstijgen, stalletjes met eten, benzine en betelnut, scooters die net niet bezwijken aan de grote manden die aan weerszijde bungelen, boeren met grote ronde strooie hoeden die op de rijstterrassen (©Barbara) aan het werk zijn, houten karren, getrokken door vier witte koeien met grote hoorns, biggen die schrokkend hun trog leeg staan te eten, grote reclamevlaggen voor gezuiverd water, myanmar bier en omo, hooibergen, palmbomen, bananenbomen…….enfin…net als thuis dus 😉