El paso – texas
Schiphol
Op reis ga ik altijd als vanzelf aan het schrijven. Door alle nieuwe indrukken neem ik zo aan, maar vanmorgen duurde het godsvergeten lang bij de gate, en dan zat ik nog alleen maar dood wat voor me uit te staren. Als dat al lang lijkt te duren, dan gaat het nog wat worden deze komende weken, bromde ik tegen mezelf. Misschien had ik tóch moeten slapen vannacht.
Een uur wachten nog . . . pfff. Ik keek om me heen en zag al die mensen die rondscharrelden bij de gate, en moest opeens denken aan Lost. Een vliegtuig dat neerstort op een eiland waarvan de passagiers een aantal maanden gestrand raken, en dat er dan van alles gebeurd en moet gebeuren alwaar een hele reeks aan schaarse menselijke survival skills voor nodig zijn.
Wie van deze nietsvermoedenden om mij heen zouden dan de sleutel figuren gaan zijn in dit aankomende drama? Ik had eindelijk wat te doen. Op de rij stoelen tegen over me zag ik al direct een potentieel sleutelfiguur zitten. Een man die van aanpakken wist, goed wilde doen voor de groep, maar die nét niet slim genoeg was om zelf te bedenken wat er gedaan moest worden. Ik zag de blonde dolly die haar nagels niet wilde breken, en geduldig wachtte op de redding, en toen die maar niet kwam, zich ongenadig tot haar einde stortte, omdat ze zonder enige skills na een vertederend verlicht moment, tóch ineens wat goeds voor de groep wilde doen. Ik zag de padvinderige dokter die de leiding op zich zou gaan nemen, de stoere chic die hem daarbij zou gaan helpen, en de gefrustreerde gast die uiteindelijk een tweede kamp op zou gaan zetten, compleet met bijbehorende gestapo orde dienst, omdat hij het niet met het gedachtegoed van de eerste groep eens was . . .
Mijn eigen groep werd nu omgeroepen om te komen boarden. Iedereen zag er ineens wat minder saai uit, het leek eindelijk wat te gaan worden deze reis, misschien zouden we wel neerstorten.
Na tien uurtjes, vier halve films, twee afleveringen, een hoofdstuk en een half dutje, kwam ik aan op Houston, alwaar ik na het hele douane circus nog voor de gate op een trio street-taco’s, een duo cerveza’s en een gezellige mexicaanse stuitte. Hier aan de bar was het ineens even heel gezellig. Er werd me nog een fijne vakantie nageroepen, en ik verdween alweer in het kleinere vliegtuig dat al klaar stond, om me nu toch écht los te gaan vliegen van al het hollandse gepeupel. De Mexicanen hadden op deze vlucht nu de overhand, vergezeld door een enkele amerikaan die recht achter me over m-16’s zat te praten met een kindje van niet ouder dan twaalf jaren schoon aan de haak. Het kindje leek van de twee nog het meest verstand te hebben van de taktieken en het gebruikte wapentuig tijdens de verscheidene recente amerikaanse veldslagen. Eenmaal geland kwam er een bericht binnen op mijn phone. ‘Welkom in de USA’ verwachtte ik te lezen, zoals het in Europa gebruikelijk is als je grens over gaat, maar het bleek een amber alert voor een ontvoerd kind en tevens een waarschuwing voor de gewapende ontvoerders te zijn. Ik moest nog even wennen . . .