Cuenca
Cuenca! Koloniale laagbouw. Stad die op de nutella erfgoedlijst staat. Erg tranquillo, maar tóch veel leven. Rustig en druk . . . net als ik.
Ik was inmiddels alweer even alleen op pad, buiten de saaie hollander dan die ik in het treintje in Alausi ontmoet had, en ook alweer vakkundig achter me had gelaten, en ik dacht eigenlijk dat ik ook in Cuenca niet veel aanspraak zou gaan hebben, zoals mééstal het geval in grote steden. Ook wel even lekker, dacht ik nog bij mezelf, omdat er dus niemand was om dat tegen te zeggen . . . hééérlijk!
Het Check-in Hostel, van tjechische eigenaren, dûh, leende zich er dan ook niet echt voor. Een gigantisch groot pand met een binnenplaats van zes verdiepingen hoog, waar rondom heen de kamers waren . . . het had zelfs een lift! Niemand durfde erin, maar toch. Het pand had een gewéldige acoustiek . . . als je op de vijfde verdieping uit bed stapte, kon je op de eerste verdieping in je voet- en veegsporen gevolgd worden, wat vooral ‘s morgens erg handig was, in het geval je even laat op wilde staan als de vroegste vertrekkers. De andere dagen kon het wel eens een nadeel zijn . . .
Maar goed, ik had van Bjefke een adres van een kunstenaar in Cuenca gekregen waarbij zij ooit eens drie dagen voor het atelier gecampeerd hadden met hun camper, en het advies om even een glaasje wijn bij hem te gaan drinken . . . en eigenlijk voornamelijk gewoon om even ‘hallo’ te zeggen van die gekke hollanders met hun eeuwig kapotte zuid-amerikaanse campertje.
Aangezien ik sowieso geen idee had wat ik in Cuenca zou gaan doen, besloot ik die richting dan maar als eerste op te lopen, ook al was het nog geen wijn-tijd, sorry Nina, maar gewoon om alvast even te kijken daar en een looprichting te hebben. Meestal loop je dan vanzelf van het één in het ander . . .
Volgens maps liep ik nu in de juiste straat, volgens de nummers boven de panden ook, maar alles wat ik zag was een sjagerijnige oude man vanuit een klein deurtje naar buiten kijken. Ik liep langs, nog een keer langs, een keertje terug, maar hij keek nog steeds sjacherijnig. Dit was ik niet van wessel en Bjefke gewend en besloot maar door te lopen en net te doen of ik niet naar hem op zoek was geweest. Hij kende me tenslotte toch niet.
Opeens wenkte hij me naar binnen, waarschijnlijk om zijn schilderijen te showen, wat ik normaal dus altijd net even te intiem vind bij dit soort kleine volgepropte ateliers.
Bij de deur gaf ik hem een hand en zei dat ik alleen even hallo kwam zeggen van die twee hollanders die drie jaar terug drie dagen voor zijn deur hadden gebivakkeerd.
Hij moest even nadenken, maar toen opeens ging die hand die ik aan het geven was over in een omhelzing, die daarna direct overtroffen werd door zijn vrouw, middels een zoen op mijn wang en een even hartelijke omhelzing. Vreugde alom opeens.
Voor ik het wist zat ik binnen koffie te drinken, zwaaiende foto’s heen en weer te sturen naar Nederland, en zou ik zeker de eerste drie dagen niet meer van hem afkomen.
Tevens, voordat ik het wist, zat ik met mijn bluetooth keyboardje en mijn locale pre-paid bundeltje een andere hollander te mailen, die inmiddels een half jaar aan het reizen zou zijn geweest, en rond deze tijd ongeveer een schilderij, dat aan mijn voeten stond, zoals wel tientallen andere schilderijen dat stonden, zou komen ophalen voor het bedrag van duizend euro, alvorens terug te keren naar Nederland. De schilder was zelf niet zo handig hierin, en was dus blij dat ik hier was om even een handje in het nederlands te helpen..
Hij was tenslotte een artista en een behoorlijk goede ook. Gustavo Lopez Moreno. 71 jaar oud, vol met energie, en blijkbaar erg bekend in Cuenca, omstreken, Ecuador, en vele plaatsen over de wereld. Ik kreeg alles te horen. Waar hij hing in het Museum in Quito, New York, Alaska, Utrecht en todo del mundo. Ik moest zijn hele boek met schilderijen doorbladeren, maar mocht zijn gedichten in het spaans overslaan. Het was een mooi, officieel uitgebracht boek van zijn oeuvre.
Hij was erg intens en maakte direct een schema voor me. Ik moest het museum van zijn zoon zien, het museum van zijn dochter, die ik ook beide ging ontmoeten, alsmede zijn hond, nanouk, die net aangereden was, maar gelukkig wel o.k was . . . ik moest alle schilderijen die het hele atelier vol hadden gebouwd bekijken, met een verhaal bij elke. Oh ja, en zijn zoon die muziek maakte kreeg hij niet te pakken, want die móest ik ook ontmoeten. Het duizelde me na anderhalf uur al.
Ik besloot te vertellen dat ik muziek maakte. Mensen vragen hier altijd wat ik doe. Dan antwoord ik meestal: ‘Mechanico de puerte automatico.’ Als het interessant volk is vervolg ik meestal met het verhaal dat dit enkel is om geld te hebben en dat ik voornamelijk muziek maak, wat probeer te schrijven zo nu en dan, en me om aan het scholen ben tot webdesigner, om te kunnen reizen en werken en schrijven tegelijk.
Ik liet eerst wat muziek horen, en liet daarna mijn filmpje van de releaseparty van mijn plaat zien, waarop ik een dertig jaar oud nummer van mezelf live doe. De 71 jarige kunstenaar stond letterlijk te stuiteren achter zijn balietje. Hierna verzandden we in gesprekken over creatieve processen enzovoort . . . enzovoort . . . enzovoor . . .
Opeens zag ik een schilderij. Het kaalste dat er was. Een wit doek met in het midden een hoofd, waar weer een andere figuur in stond die alles overhoop leek te halen. In het midden van het hoofd stond een spiral. Het was in drie kleuren rood tot oranje geschilderd en klopte voor mij precies na mijn ervaringen bij de sjamaan in de jungle.
Hij vond zelf het hoofd op mij lijken en vertelde dat zijn vrouw vond dat alle schilderijen op het moment dat ze klaar waren allemaal al een eigenaar hadden, en dat diegene het schilderij enkel nog diende te vinden. Hij zei dat dit dus mijn schilderij was.
Vanaf dit moment vond ik het lastig te peilen of hij gewoon wilde verkopen of dat hij oprecht was. Hij had zoveel praatjes en vond elk schilderij een beautifull interesting piece. Iets wat ik nooit zelf over mijn muziek zou zeggen, maar wel hoop dat andere het gaan zeggen. Ook al vind ik het zelf wel vaak tot altijd, ik weet echter dat dat persoonlijk is, en ik het niet voor niks zo gemaakt heb . . . maar goed. Ik herinnerde het boek van Dali dat ik ooit gelezen had: ‘Mijn leven als genie’, en ging ervan uit dat dit schilder-eigen was.
Ik weekte me los en ging nu eerst lekker de stad in om de speciale locale tamales en de street-art te ontdekken. De tamales, prutjes van van alles verpakt in blad, vond ik in grote afgesloten stoompannen bij een klein tentje en de street-art vond ik overal.
‘s Middags was ik weer door Gustavo ingepland in het atelier en zei hij dat ik een opmerkelijk oog had, toen hij mijn foto’s zag. Hij woonde hier al zijn hele leven, maar blijkbaar had ik dingen gefotografeerd die hij nog nooit had gezien. Regelmatig moest ik dingen direct naar hem doormailen, zoals een foto van een mural op een school in de buurt met een blauwe lucht die overliep in de echte blauwe lucht, een foto van mijn linnen tas van Nowas waar een dikke tekening van een leidsche artiest op staat en zelfs een foto van een nieuwe tattoo van een vriendin uit Nederland die ik toevallig nét op facebook zag toen ik bij hem zat en in een wauwmoment liet zien. . . hij stond alwéér te stuiteren. ADHD zouden ze in Nederland zeggen, maar hier is het gewoon een artista. Hij vroeg me nog iets te regelen in Nederland zodat hij op uitnodiging een visa als kunstenaar kon krijgen, waarop ik zei dat ik daar absoluut niet goed in was.
‘ I’m chaotic, like you’, zei ik.
Dat vond hij prachtig, en ik bedacht me dat waarschijnlijk niemand dat ooit tegen hem zei.
Ondanks dat ik gezegd had dat ik geen budget had voor een schilderij deze reis, maakte hij een mooie prijs voor me, die enkel symbolisch was, volgens hem. Ik zei nogmaals geen budget te hebben, en dat ik sowieso eerst erover moest slapen en naar de locale inca-ruïnes moest gaan om te mediteren. Hij zei dat ik vrij was om te kiezen en dat we nog konden praten over de prijs.
Hij ging het schilderij nu wel terplekke signeren met dezelfde verf als waarmee ze gemaakt was. Dit deed hij altijd pas als de eigenaar zich had aangediend. Verder werd er geen druk op me gelegd . . .
De enige Inca ruïne in Ecuador viel in het niet bij de velen in Peru, maar was zeker een relekste plek om wat uurtjes rond te hangen . . . en ook al had ik nog wel speciaal de locale bus er naartoe genomen en geen tour, alsnog moesten we bij de ingang wachten tot de groep compleet was, waarna een gids ons mee nam het terrein over. Daar had ik dus geen zin in, dus stormde ik direct door om mijn foto’s zonder de touristen erop te scoren en nog een tijdje lekker in mijn eentje op de berg met de ‘hoofdruïne’, hoe toepasselijk, te kunnen mediteren. Toen eenmaal de groep weer bij me was, kon ik weer rustig terug lopen om in mijn eentje op mijn gemak de rest te bekijken. Deze techniek werkt altijd, in geval van nood.
Eind van de middag was ik weer uitgenodigd bij Gustavo en vertelde ik het slechte nieuws. Ik kon het niet doen. Ik had alles berekend en kwam op een bedrag waarmee ik hem niet wilde beledigen. Hij wilde het toch graag horen. Het was inderdaad te laag, maar ik kon misschien wat geld nasturen. Ik had er inmiddels wél goed over nagedacht en zei dat ik wel mijn plaat, met alle artwork erin, en al mijn muziek op cd’s kon opsturen. Art for art.
Dat vond hij een goed idee, en hiermee wist ik ook dat hij oprecht was. Hij wilde natuurlijk wel gewoon verkopen, maar was tevens een echte artista. Ik beloofde er nog wat rembrand of van gogh verf bij te doen, van een specifieke soort die niet in Ecuador te krijgen was, en ik liet me feliciteren met mijn aankoop.
Nu ging hij het witte gedeelte nog witter maken met zijn vingers en wat verf, waarop de volgende morgen de nietjes eruit konden, het hele zaakje opgerold kon worden en in een koker gestoken. Hij zei nog dat als hij dood zou gaan zijn kunst niet meer uit Ecuador vervoerd mocht worden, waarop ik hem vriendelijk vroeg daarmee dan nog even drie weken te wachten. Ook dit vond hij prachtig en lachte bulderend luid uit terwijl hij me op mijn schouder sloeg.
Hierna werd ik nog even met de taxi heen en weer, een half uur door het museum van zijn zoon getrokken, waar ook weer schilderijen van Gustavo hingen, maar waar we de meeste tijd gespendeerd hebben in de giftshop om met schilders-afplaktape een kastje met planken stabiel te maken, waarna ik onder luid afscheid eindelijk mijn taxi richting de bus terminal in kon springen, voor mijn reis naar Puerto Lopez . . . een halve dag later dan gepland en ook nog zo’n acht uur lang rijden, maar wél eindelijk weer even alleen . . wat een achtbaan hier op de evenaar!
Artista’s onder elkaar wat een leuk verhaal weer!
Yeah, heel tof verhaal inderdaad!