Creel
Mijn trein zou de volgende morgen om zes uur vertrekken en aangezien ik Manuel niet kon vinden, besloot ik voor het eerst in mijn leven een Ubertje te bestellen, Die kun je tegenwoordig ook vooruit inplannen, dus ik bestelde er eentje voor vijf uur in de morgen. Muy temprano dus. Zo zenuwachtig mogelijk keek ik om de vijf minuten of de rit al door een chauffeurke geclaimed was. Dit gebeurde natuurlijk maar niet, dus ik ging nog even bij Manuel vragen wat wijsheid was. Alsnog een echte taxi bestellen of hopen op een chauffeur die vroeg genoeg zijn bed uit wilde komen, maar Manuel was ineens veranderd in een vrouw die geen engels sprak, en tevens een vorm van spaans sprak waar touw nog knoop aan vast te binden was. Met mijn universal translator a la star trek kwam ik er achter dat een ubertje beter was, omdat het lekker goedkoop was, ook al was het op nog zo’n onheimelijk vroeg tijdstip.
Ongerustgesteld ging ik weer op bed liggen, om na een uurtje blij verrast te worden door een ‘pling’ van Juan Carlos, die de rit accepteerde.
Om vier uur ging dan eindelijk de wekker en leerde ik dat Juan Carlos ineens Edgar Aaron was geworden, wat mijn vertrouwen in het systeem van uber in ontoeristische duwpleisters naar vijf sterren bracht. In de negen minuten durende rit leerde ik dat hij drie jonger was dan ik en vijf keer was gescheiden. Ik vroeg hem waarom hij dan steeds trouwde als hij achteraf enkel het scheiden onthield, en verbaasde hem met het feitje dat je helemaal niet hoeft te trouwen in dit leven. Lachend zette hij me af bij het station, alwaar ik tesamen met een wachtruimte vol chihuauanezen de trein besteeg.
De rit van Chihuahua naar Creel, dat door zo’n beetje hetzelfde woestijn landschap als de busreis van een aantal dagen daarvoor ging, duurde zo’n zes uur. Dit was het minst spectaculaire stuk van het complete traject van El Chepe, dat doorloopt tot aan Los Mochis aan de kust in het zuiden van Sinaloa, wat waarschijnlijk ook de reden was dat dit geen onderdeel van het toeristische deel was. Lees: geen restaurant aan boord en minder luxe zitplaatsen.
Behalve de koude voeten had ik het prima naar mijn zin. Het verbaasde me hoeveel ‘lege ruimte’ er in het landschap was, en het verbaasde me nog meer dat ik het lege ruimte noem. Wie zijn wij, de mens, dan, dat we enkel wat zinnigs met de ruimte doen . . .
Aangekomen in Creel was ik niet meer de enige tourist. Wel de enige van buiten Mexico, dus op zich nog steeds o.k, voor deze verwende westerling. Ik had daar niet graag mezelf tegen gekomen.
Er was een korte winkel-, eet- en paradeerstraat, waar ik snel op uitgekeken raakte. Het leukste dat ik daar vond was een smal trapje op, waarna ik op een klein plastic stoeltje gezet werd, en bediend werd door een nog kleiner obertje van nog geen twaalf jaar oud. Te verlegen om deze westerling te vragen wat hij wilde eten, maar mans genoeg om het te serveren. Mama en Oma slingerde vanuit de keuken de lekkerste Pozole via hun zoon/kleinzoon de kleine ruimte in, en ik voelde me direct thuis in een voor mij nieuwe familie.
De volgende morgen was het echt steenkoud. En dan echte onvervalste graden celcius van vier onder nul . . . ook volgens mijn weer-app, en niet enkel omdat ik vroeg de trein moest hebben, die overigens voor mijn deur vertrok, dus zo erg was het dan ook weer niet. Dit was het spectaculaire gedeelte met hoge bruggen, een restaurant en relakste stoelen. Eenendertig graden celcius later zou ik dan eindelijk aankomen in Los Mochis, Sinaloa, waar ik direct op de taxi naar Topolobampo sprong. Een klein schierdorpje aan de oostkant van Baja California.