Chihuahua
Ik werd door mijn zus, haar vriend en haar twee Rot kinderen afgezet op het Greyhound bus station in El-Paso centro. Ik had dit plan ingeruild voor het eerder bedachte ‘de grens over lopen met mijn backpack’, zoals het een echte backpacker betaamd, maar mijn back had wat jaren eerder een hernia ondergaan, en de grens, die feitelijk een lange brug over de rio grande was, bleek nog langer dan mijn pack zwaar was.
Voor in de bus zaten enkel nog twee blanke hippie mensen en één verdwaald westers zakenmens, verder was de bus leeg, daarom was ik zelf maar lekker helemaal achter in de bus gaan zitten, dat recht hebben we nu eenmaal verworven, en zag nu de chauffeur vanuit het gangpad druk praten en gebaren. Ik kende dit praatje wel van het vliegtuig, maar bij het nemen van de bus was dit nieuw voor mij. Het duurde dan ook even voordat ik door had dat de bestuurder de grens-procedure aan het uitleggen was, dus ik haastte me naar voren om toch nog wat belangrijke informatie tot me te kunnen nemen. De chauffeur zou mee het grens kantoor in lopen, alwaar we een visum konden invullen / scoren / afrekenen.
Eerst echter moesten we met ons hele hebben en houden nog langs de bagage check. De mexicaans aandoenende mensen voor me moesten hun hele hebben en houden uitstallen op de geimproviseerde tafel, daar de x-ray machine buiten werking was, dus ik begon alvast maar met het openen van al mijn dichtgeritste openingen. Tot mijn schrik ende verbazing ende afschuw ende stiekum ook wel opluchting mochten ik en mijn drie amerikaanse medepassagiers zo doorlopen. De douane man sloeg voor de vorm nog wel een stukje stof van mijn tas om, om te vijnzen dat hij naar binnen keek, maar dat was het dan ook. Als ík Mexico zou zijn had ik dat andersom gedaan, maar goed, ik was blij dat ik de grens over was en het daarbij horende unheimische gevoel van me af kon schudden.
In Juarez werden mijn Greyhound ticket en Greyhound bus omgeruild voor mexicaanse versies. Het ticket werd een minder luxe vodje, maar de bus zelf was ineens superdeluxe. Incusief beweegbare stoelen, een scherm met spaanstalige films, en wederom: bijna geen medepassagiers.
Hierna volgde een vier uur lange rit door de kale woestijn, met af en toe een dorpje en met heel vaak een bergpartij op de achtergrond, om de foto’s wat op te klooien, nam ik zo aan. Ook zag ik opvallend veel groepjes mensen de tegengestelde richting op lopen. Het duurde even voordat ik de link legde met het eerdere tv journaal in El paso, dat melding maakte van duizenden migranten/vluchtelingen die vanuit Venezuela, Guatemala en Cuba onderweg waren naar de U.S. Ik zag een goederentrein met bergen kolen of vergelijkbare grondstoffen langs komen met boven op bijna elke wagon een gezin dat de hete zon zat te verduren om naar het leefbaardere noorden te komen. Mijn minder luxe greyhound van eerder die dag stond ineens in een compleet ander perspectief.
Na een paar keer in slaap gevallen te zijn, hoorde ik de chauffeur ‘Pistolas Meneses’ omroepen en verliet ik de bus. Chihuahua, de door de meeste touristen vermeden plaats in het noorden van Mexico. Iets met narco oorlogen en El-Chapo, geloof ik. Zoek het maar op, op netflix. Ik was hier echter om de El chepe trein door de copper canyon te nemen, om zo uiteindelijk in het warme zuiden aan te komen. De zon scheen hier dan wel hevig, in de schaduw en in de nacht was het zelfs voor een hollander nog verdomde koud.
Ik sprong met backpack en al een taxi in bij een chauffeur die zo uit de Narcos serie leek te komen. Ik herkende ook de trage manier van spreke en het accent dat op het nederlandse limburgs leek, in de zin dat elke zin als een vraag geintoneerd wordt. Ik was op mijn hoede om niet genaaid te worden, maar het blijkt dus dat alle chauffeurs hier gewoon een eerlijke prijs rekenen. Zelfs aan de schijnbaar enige westerse tourist die deze streek aan doet. De voorruit van de taxi was voor de bovenste helft donker paars verduisterd en over het geheel gebarsten vanuit een aantal punten. Wat verwacht je anders in Pistolas Meneses, vroeg ik retorisch aan mezelf. De chauffeur sprak verder geen woord met me, en hij leek me zelfs een beetje nors over te komen, maar bij aankomst gaf hij me een boks en een mannen-bounce-hug en ik voelde me direct thuis.
Helemaal toen ik begroet werd door Manuel, van hostal Paqui, alwaar ik een aantal dagen zou verblijven. Het was al donker en aangezien we in een buitenwijk bleken te zitten was ik wel wat op mijn hoede toen ik een restaurantje zocht om mijn honger te stillen. Ik kwam achter de hypermercado uit bij een familie restaurant waar ik mijn ogen uit keek bij het zien van het dagelijkse chihuahuaanse leven. Voor hen waarschijnlijk vergelijkbaar met wat een der valk restaurant voor Hollanders is, maar ik herkende wederom duidelijk het accent en het doen en laten, dat zo typerend is voor de streek.