Bankok
Croes, Roest, Rot ende Cock doen Myanmar
Aangezien ik Bangkok alleen nog overstroomt had gezien vanuit het vliegtuig, en de luttele tien uurtjes die ik daar door had moeten brengen, het door water omringde vliegveld niet af had gekund, had ik voor de eerste, en tevens laatste nacht dat we daar nu waren, een hostel midden op khao san road geboekt. Het door toeristen drukst bezochte stukje van bangkok waar je normaal alleen maar dood gevonden wil worden. Ik had echter dringend nieuwe slippers nodig en dan was dat toch wel weer de place to be, volgens de kenners.
Ik zat netjes voor een praatje naast de taxichauffeur, toen hij heel trots, zonder duidelijk aantoonbare vragende, gebiedende of mededelende toon: “Highway, highway, no trafficjam”, riep. Van de zomer had ik in Roemenië van zijn overzeese collega al met veel trots, geuren, en even zoveel kleuren aangehoord dat er zo’n mooie nieuwe snelweg aangelegd was, dus dacht ik automatisch dat deze man ook gewoon even wilde pochen met hun nieuw aangelegde stukje asfalt. Ik knikte daarom geïnteresseerd en bevestigend van “jaja”.
We hadden van te voren een prijs van 600 baht afgesproken, maar toen we bij de snelweg aankwamen, moesten we daar bovenop opeens zelf 200 baht afrekenen bij de tolpoortjes. Dit waren wij echter niet van plan, aangezien we net die vaste prijs hadden afgesproken, dus werd de gezellige amikale sfeer in de taxi van even daarvoor, heel even overtrokken door een mist van verwarring en onderhandeling, die later gelukkig weer optrok door het valse mondharmonicaspel van Barbara vanaf de achterbank. Later snapten we het misverstand en hebben we gemoedelijk de tolkosten maar met hem gesplit. Schijnbaar is dit iets wat andere mensen gewoon weten, maar wij hadden alleen reisgidsen van Myanmar aangeschaft en waren in thailand blijkbaar alleen streetwise, en niet highwaywise.
Khao san road was alles wat men beloofde dat het zou zijn: Een heksenketel van dronken toeristen met veel te jonge tjikkies en ping pong shows. Oh ja, en van matige curries, kutmuziek en nephippies. Gelukkig hoefden we hier maar twaalf uur door te brengen en was dit inclusief een bijslaap nachtje. Ik flapte verse flip flops onder mijn voeten, kocht een space lasertje op de markt, dronk met roest een paar pinten terwijl de meiden gemasseerd werden, zonk in een onrustige slaap en sprong ‘s morgens weer semi-fris in de taxi naar het tweede internationale vliegveld van Bangkok: Don Mueng, of hoge stad, zoals we van Mr. With leerden.
Dit keer deed Barblara de taxi-babbel. Mr with was wat ruimdenkender dan zijn vooravondse collega, die de hele rit op moslims aan het afgeven was geweest. Bij With echter kwamen alle besproken bevolkingsgroepen goed uit de verf. Hij werkte zich de taxipleuris voor zijn zoon die aan het studeren was, maar vond toch dat hij zelf moest bepalen wat hij met zijn leven zou gaan doen. Al herinnerde hij hem er wel af en toe telefonisch aan dat papa alleen maar in die stinkstad rondreed voor hem. Hij bracht ons ook nog even op de hoogte van een nieuwe geslachtsvorm in de thaise taal. ‘Bedankt’ in het thais eindigd voor vrouwen op ka, voor mannen op kap, en voor ladyboys, of gastvrouwen(uitdrukking©Maike) eindigt het op een lang aangehouden ‘Kaaaaa’, waarbij hij hoog en lang gayerig uithaalde en wij het allemaal op z’n barbara’s hard uitbulderden van het lachen. De toon was gezet.