Bagan
Afslag Myanmar
Voordat ik naar Myanmar ging las ik ergens dat er weinig tot geen criminaliteit in het land is. Nogal logisch met zo’n streng regime, dacht ik meteen, maar nu ik hier ben blijkt het compleet anders te zijn. Het zit in de aard van de mensen hier om elkaar te helpen en niet te bestelen. Bij ons gaat men altijd uit van het slechte in de mens, hier van het goede. Als je bij ons je fiets niet op slot zet, is het je eigen schuld dat hij weg is. Hier staat hij er de volgende dag gewoon nog. Met de nadruk op ‘gewoon’.
Volgens mij hebben wij ooit ergens een verkeerde afslag genomen, en heeft het butterfly effect ons in een wereld gebracht waar eigenbelang voorop staat. Onlangs was Obama in Myanmar. Het ging goed met de democatie, zei hij, en ze waren klaar voor de aansluiting op de vrije markten van de rest van de wereld. Ik ben zo bang dat dit voor de oprechte onbevangen mensen van Myanmar de verkeerde afslag betekent, en dat wij van het ‘vrije westen’ niet zien dat dit juist een goede afslag voor ons zou kunnen zijn………
We arriveerden bij donker in het busstation van Nyaung U en namen, na wat fixe Barbariaanse prijs-onderhandelingen, een taxi richting het Manisanda hotel in New Bagan. Dit hadden we van te voren op Agoda geboekt en betaald, dus een gespreid bedje lag al geduldig op ons te wachten. Na wat heen en weer gerij, en wat links en rechts gevraag, kwam de chauffeur uiteindelijk op de hoogte van de locatie van het hotel.
Vriendelijk lachend werden we wederom begroet door het voltallige hotelpersoneel en na het huren van wat fietsen voor de volgende ochtend en een maaltijd op het dakterras, ontspreiden we de bedjes en zonken in een korte slaap, om ’s morgens vroeg de alom geprezen zonsopgang, boven de 2200 tempels, vanaf hetzelfde dakterras, te kunnen bezichtigen.
Half zes was het geloof ik, als ik mijn vroege mistige geheugen mag geloven, dat we naar boven togen. Ik slipte met mijn slipper van de derde tree, schaafte m’n been aan het puntige pleisterwerk, en vroeg me af wat ik in godsnaam ging doen. Eenmaal boven keken we in de richting waar de zon boven de tempels zou verschijnen, tegen een aantal flinke schijnwerpers in. Dat hebben ze mooi geregeld hier, dachten roest en ik in koor. We zagen onze mooie foto’s, zoals in de reisgidsen beloofd werd, als mist voor de zon verdwijnen.
Klak! Alles ging plotseling uit. Eerst dachten we nog dat we het weer eens te hard gedacht hadden en ze het ineens snapten, maar beseften spoedig dat de hele stad gewoon zonder stroom zat. Lang leve het slechte stroomnet van Myanmar. Op het moment dat Barbara met haar grote lenzen het dakterras betrad ging de stroom echter weer aan en konden we, tegen de grote lampen in, onze fotosessie, van een mistige zonsondergang, beginnen. Gauw terug naar bed dus.
Bij wakkerkomst sprongen we op de huurfietsen achter Roest de navigator aan. Na twee damesfietsen omgeruild te hebben voor stoere mountainbikes, en de andere twee voor twee met een mandje bij een andere verhuurder, waarbij de eerste verhuurder stellig, om zijn eigen handel te beschermen, volhield dat mandjes hier verboden waren, reden we de verharde weg af tussen de pagoda’s door. Het zand bleek erg mul, en de doorns bleken erg scherp. Na op deze manier een aantal tempelbezoekjes afgelegd te hebben, besloten we dat het waarschijnlijk de bedoeling was geweest om op de gebaande paden te blijven. Story of our life.
Nadat ik even rustig onder aan een tempel een meditatieve houding had aangenomen, stond er ineen een klein jongetje voor me die me wat ansichtkaarten aan wilde smeren. Hij zei dat hij de dag erna weer naar school zou gaan, dus ik kocht een kaartje, sloot me weer aan bij de rest, en sprong op de mountainbike.
Maike bleek nu een lekke band te hebben. Daar wist het ventje wel wat op en we volgden hem naar zijn huis in een klein dorpje tussen de tempels. Nu kwam hij aanrennen met een fietspomp. Ik schudde mijn hoofd, prikte met mijn vinger in de band, en maakte een sissend geluid, alsof er een band leeg loopt.
Hij nam ons mee naar een fietsenmakertje langs de weg, die op een kleedje lekker zat te plakken. We namen plaats bij het eettentje ernaast en aten daar de lekkerste tea-leaf-salad tot dan toe. Maike kocht nog een zelfgetekend kaartje, waarna we het ventje, dat de hele tijd om ons heen bleef hangen soepel weer afschudden, en we onze tempeltocht vervolgden. Drie gaatjes bleken er in de band van Maike te zitten, dus de rekening was dan ook drie keer zo hoog. Duizend Kyat per gaatje. Een dollar dus.
Ik pakte mijn fiets en ineens was mijn band ook zacht. Terwijl ik er naar stond te kijken kwam de fietsenmaker ook ineens mijn richting op. Ik werd hier wat achterdochtig van, pompte de band zelf op en we vervolgden de weg naar Old Bagan voor nog wat tempels.
Nog een paar kilometer verder was mijn band weer half leeggelopen en besloten we maar weer een fietsenmaker op te zoeken. We spraken iemand aan die langs scooterde en ons direct mee nam naar zijn huis.
Terwijl we thee drinkend op de veranda zaten, werd een fietsenmakende neef gebeld, die meteen onze richting op kwam. We knabbelden wat nootjes, keken wat kunst door, waar ik nog even een doekie met een zandtekening van aanschafte, en aanschouwden vol verwondering de bandenplakskills van de neef.
Hij haalde de binnenband eruit en we zagen dat deze al heel wat keren geplakt was. Vijf gaatjes extra bleken er nu in te zitten bij mij. Kleine doorntjes zo bleek, dus misschien hadden we inderdaad toch beter niet offroad kunnen gaan tussen de stekels. Bij het oppompen bleek het ventiel van de mountainbike iets te modern voor de neef, en begon hij deze eruit te knippen, om hem te vervangen voor een andere, die hij wel snapte. Na nog een uurtje klooien wilde we nu eindelijk wel weer eens de weg op, maar gaven we hem nog een kwartiertje de kans.
Tevergeefs. We betaalden voor de gaatjes, belden de verhuurder, die direct de fiets ging ophalen, en reden met drie fietsen het takke eind weer terug. De langsscooterende man, teleurgesteld dat hij ons niet kon helpen, achterlatend.
Onderweg kwamen we de fietsenverhuurder al tegen, en toen we even later tegenover zijn winkeltje een biertje zaten te drinken, hoorden we dat er een nieuwe binnen- en buitenband omheen zouden gaan en dat ze mijn mountainbike de volgende morgen naar het hotel zouden komen brengen. Dit verliep volgens plan en na het plakken van ook roest zijn band, die inmiddels plat was, konden we eindelijk de rest van de tempels befietsen.
Plots hoorden we daar ritmisch getrommel en overstuurd ‘traditoneel’ gezang. We besloten op het geluid af te fietsen. We kwamen in een klein dorpje, waar men ons gebaarden dat we niet verder konden. Na wat heen en weer gebaar, leerden we dat we alleen niet per fiets verder mochten, dus daalden we te voet af, door de droge rivier, richting geluid.
We troffen aldaar een feesttent aan met in het midden drie zingende en dansende wild uitgedoste ladyboys. Een bekende groep, leerden we later. Eromheen zaten kinderen, mannen, vrouwen en bejaarden het schouwspel aan te zien. We zagen een ladyboy richting een oude man lopen, waarna hij, of zij, een flinke scheut johnny walker red label in en langs de man zijn mond goot. Hij plakte een biljetje kyat aan haar kleding en danstte de tent weer in.
We deden onze slippers uit en gingen tussen de mensen in de tent zitten. Pas toen we onszelf ervan verzekerd hadden dat het gepast was om foto’s te maken, haalden we onze camera’s tevoorschijn. Daar kwam de fles al aan. Maike een scheut whiskey, barbara een flinke scheut en vervolgens ondergetekende. We werden netjes afgeblust met bier, en vervolgens werden Maike en Barbara uitgenodigd om in het midden van de tent mee te dansen op het scheve ritmische getrommel en het overstuurde traditionele gezang. De cameraman mocht blijven zitten, dus met de film in de linkerhand, en de grote snel schietende spiegelreflex van Bar in de rechter, sloeg ik ze vanaf de grond gade en legde ze voor de eeuwigheid dansend vast. Steeds op het hoogtepunt van het nummer leek de muziek en het dansje veel op de stamphouse uit onze eigen ‘beschaafde’ wereld. Ik zag Bar en Maike springend de armen om en om vooruit stoten, en waande me weer even thuis. We beplakten ieder het ladyboy met duizend kyat en liepen terug naar de fietsen.